r
jèL/ztcj, Yj&zii
2 ■--■v.
WENKEN VOOR DE HOUDER
1 Bewaar het boekje goed. Raakt het
Ioi*n dan kost bet moeite, tijd en gekjl
eert nieuw Ir MivtiHuui.
1 Indien het boekje is volgeschreven, ka;
het Hoofd van dc Schecpv«artin>pect^
na toezending van dit boekje en port«t(5
in tweevoud, een nieuw uitreiken.
Geef bij de monstering alic verandcringep
in de gegevens, vermeld In dc bladzijde»
3 tot en met 8, op.
Kijk bij terugontvangst van het bockj<;:^
na beëindiging van de dienst aan boord,
na. of bet boekje goed is ingevuld.
1 Bij overlijden van de houder moet dit
boekje aan het Hoofd van de Scheep,
vaartinspectie worden toegezonden.
J^Dit Monsterboekje bevat 2d genummerde bladzijden.
MONSTERBOEKJE
(ZEEMANSBOEK)
t :p:WWmO
No. 4/^
Aanvang zccmansloopbaan i.L Juty*.
te ~7z7,
ter was er geen sprake van een eigen schip.
Na een paar weken hotel werden twee van
de drie verscheept naar New York: Ko en
Piet. Jan Ragut had inmiddels besloten om
toch maar geen zeeman te worden. Ook tij
dens de reis naar New York, een troepen
transport, waren ze passagier. Het verblijf
in New York, in mei 1945, duurde weer een
paar weken. Ze maakten er de festiviteiten
rondom de overgave van de Duitsers mee
en verbleven in een hotel in het hartje van
Manhattan. De reis werd vervolgd in juni.
Dit keer op een vrachtschip, nog steeds als
passagier18, met als bestemming Curasao.
Het eiland was een belangrijke thuisbasis
van een aantal Nederlandse reders en daar
zouden ze eindelijk, op 22 juni 1945, kun
nen beginnen met het uitoefenen van hun
beroep: assistent SWTK. Op die dag wer
den Piet en Ko gescheiden. Piet19 kreeg
als rederij de KNSM en als schip de ms
Flevo20. Deze coaster voer heen en weer
vaardijvloot. Ook in 1945 was het NSTC nog actief
(bron: Economisch- en Sociaal-Historisch Jaarboek
37 (1974) 351-353)
18 De salarissen werden al vanaf het vertrek uit
Vlissingen, in maart 1945, gewoon betaald.
19 De bestemming van Ko is niet bekend. De twee
kwamen elkaar later weer tegen op de vervolgoplei-
ding.
20 In opdracht van de KNSM gebouwd in 1939 op de
Scheepswerf Gebroeders Pot te Bolnes.
Het monsterboekje
van Piet van Druenen
met de datum
'Aanvang
zeemansloopbaan
22 juni 1945'.
tussen verschillende landen van Midden-
en Zuid-Amerika volgens het principe van
de wilde vaart: in iedere haven waar een
vracht werd gelost werd nieuwe lading aan
boord gebracht voor een andere haven,
totdat uiteindelijk weer bij de thuishaven,
Willemstad op Curasao, kon worden afge
meerd. In oktober 1946 keerde Piet, met
het passagiersschip de ss Cottica21, terug
naar Nederland. Hij had voldoende erva
ring opgedaan om de opleiding aan de zee
vaartschool te kunnen vervolgen. Die was
inmiddels weer teruggekeerd in Vlissingen.
Omdat het oude gebouw na een bombarde
ment van de geallieerden grotendeels was
veranderd in een ruïne, werd onderdak ge
vonden in het voormalige burgerweeshuis
Het ms Flevo in haar thuishaven Willemstad,
Curacao, juni 1945.
21 De ss Cottica was ook een schip van de KNSM, ge
bouwd in 1929 op de Scheepswerf Machinefabriek
van P. Smit Jr. te Rotterdam.
Januari 2010
25