ten. Van deze gegevens werden aanteke ningen gemaakt, die na afloop van iedere maand naar het KNMI werden gezonden. De gegevens werden ook dagelijks aan de havenmeester gezonden. De observa ties werden gedaan onder toezicht van een marineofficier, maar door de vele over plaatsingen was er weinig homogeniteit. De waarnemingen werden jaarlijks in boek vorm in Meteorologische Waarnemingen in Nederland' gepubliceerd. Het begin van de officiële waarnemingen op het KNMI-observatorium Vlissingen kan op eind 1854 worden gesteld. In 1857 moest in Vlissingen een wind- krachtmeter worden geplaatst. De firma Olland te (Jtrecht had daarvoor een offerte gedaan die nogal hoog uitviel. Men be sloot er toen maar een op de rijkswerf in Vlissingen te fabriceren. Bovendien werd, met het oog op de kosten, zo'n instrument alleen in Vlissingen geplaatst. Omstreeks 1860 werd begonnen met het geven van stormwaarschuwingen door mid del van een aeroklinoscoop. Met dat toestel kon men bepalen waar de luchtdruk hoog was en waar laag, met behulp van de wet van Buys Ballot kon dan de windverwach- ting worden gemaakt. Foto eerste weerstation KNMI te Vlissngen (fotocollectie Gemeentearchief Vlissingen) Aanleg Kanaal door Walcheren Tussen 1868 en 1872 werd de spoorlijn Goes-Middelburg aangelegd en het Sloe af gedamd. Als vervanging werd het Kanaal door Walcheren gegraven en werden te Vlissingen uitgebreide spoor- en havenwer ken uitgevoerd. Voor de meteorologie ging het nodige ver anderen, de waarnemingen zouden voor taan in de buurt van het nieuwe haven- en sluizencomplex gebeuren. Daarom werd voor de sluismeester een woning met een zelfregulerende getijdemeter gebouwd, waarin ook de weerkundige instrumenten en de tijdseininrichting uit het Arsenaal konden worden ondergebracht. Het KNMI zag de bui hangen en vreesde grote kosten bij de overbrenging van het instrumentarium. Dat bleek niet ongegrond want in mei 1873 deelde de spoorwegmaat schappij mee, dat zij niet voor de kosten van verplaatsing of aankoop van nieuwe instrumenten wilde opdraaien. Het jaar daarop besliste de Minister van Marine dat de tijdseininrichting en verdere instrumenten op kosten van zijn departe ment naar de sluismeesterswoning konden worden overgebracht. Het KNMI droeg bij in de kosten. 6 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2010 | | pagina 8