Een kathedraal voor de meteorologie in Vlissingen W1LBERT WEBER Onlangs kreeg ik via de mail een tip. Iemand in de Randstad bood een aquarel te koop aan waarop het schip 'Stad Middelburg' was afgebeeld, een schip van de Stoomvaart Maatschappij Zeeland. Het was gesigneerd door een Schütz en geschilderd in 1876. De afbeelding die ik via de e-mail ontving was een beetje onduidelijk. Links meende ik het keizersbolwerk te herkennen, maar rechts stond een soort kerkje. Dat bracht mij ernstig aan het twijfelen. Zou het Folkstone zijn? Steden en dorpen zijn op schilderijen altijd te herkennen aan een vast aantal op vallende elementen: een molen, een boom of een kerk. Veere is te herkennen aan haar kerk, het stadhuis en de Campveerse toren. Middelburg aan de torens van de kerken, de abdij en het stadhuis. Vlissingen heeft ook dergelijke beeldbepalende elementen: het Keizersbolwerk, de Oranjemolen, de toren van de St. Jacobskerk en voor 1809 het stadhuis op de Grote Markt en de vele scheepsmasten in de haven. Het gebouw op deze aquarel kon ik echter niet plaat sen. Bijna liet ik daarom deze aquarel aan mij voorbij gaan, maar ik besloot nog even Joost Bakker van Galerie De Vier Gemeten te raadplegen. Hij wist mij te vertellen dat dit het KNMl-gebouw was, waarna bij mij een lichtje ging branden. In 1854 werd het KNMI opgericht. De eer ste directeur was de Zeeuw Henricus Buys Ballot. Hij wist een verband te leggen tus sen wind en luchtdruk (de beroemde wet van Buys Ballot) en daarmee kon hij een redelijke weersvoorspelling doen. In zijn ogen kon vooral de scheepvaart profiteren van deze verwachtingen. De veiligheid op zee was gediend met stormwaarschuwin- gen en in een tijd met nog veel zeilschepen kon het zelfs leiden tot snellere vaarroutes. Uiteindelijk leidde dit in 1875 tot een besluit dat het KNMI ook verantwoordelijk werd voor het weerbericht voor de scheepvaart. Het weerbericht werd in die eerste jaren voornamelijk gemaakt vanuit de vestiging in Utrecht. De luchtdruk in het noorden en het zuiden van het land werd telegrafisch doorgegeven. Was deze hoog, dan was de kans op storm groot. In Den Helder werd de luchtdruk al gemeten in 1883, gevolgd door Groningen in 1839 en Maastricht twee jaar later. Vlissingen volgde veel later. Wat niet zo vreemd was, want in het midden van de negentiende eeuw waren er met uitzon dering van de visserij weinig Nederlandse schepen in de Zeeuwse wateren. Na de sluiting van de marinewerf in Vlissingen in 1868 was het een beetje gedaan met de Zeeuwse economie. Men viel bijna geheel terug op landbouw en visserij. Het stads bestuur van Vlissingen greep de sluiting van de werf dan ook aan om bij de koning en de regering te pleiten voor onder ande re de verbetering van de havens. In 1863 was men in Roosendaal begonnen met de aanleg van de spoorlijn naar Zeeland. Een gigantische klus, omdat allerlei kreken en stroomgeulen moesten worden gepasseerd. Het duurde dan ook tot 1873 voor dat deze spoorlijn tot Vlissingen gereed was. Hiervoor werd in 1871 het Sloe afgedamd, waardoor een kanaal door Walcheren nood zakelijk werd. Aan de Vlissingse kant werd een relatief groot nieuw havencomplex met moderne sluizen aangelegd, dat in 1873 werd opgeleverd. In het kader van de opening is een gravure gemaakt met daarop een opvallend ge bouw, dat grote gelijkenis heeft met het ge bouw op de aquarel. Bij nader onderzoek is dit de sluismeesterswoning, maar waarom heeft dit gebouw zo'n wonderlijk torentje? Met de opening van de haven was het opti misme groot dat Vlissingen zich zou ontwik kelen tot een belangrijke haven. Met steun Januari 2010 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2010 | | pagina 5