der eeuwen een groot aantal zware over stromingen gekend.' In de geschiedenis van de hoek van de Coosje Buskenstraat en Boulevard de Ruyter (kadastraal bekend als Sectie E no. 2737a) komen geen grazende koeien, rui sende wouden of landelijke vergezichten voor. Het is de geschiedenis van de stad zelf, van wonen, werken en recreëren, van oorlog en vrede, van storm, springvloed en overstromingen. Wanneer ik in 1315, toen Vlissingen van Graaf Willem 111 beperkte stadsrechten kreeg, op een bankje was gaan zitten tegenover Sectie E no. 2737a en daar nooit meer was weggegaan, dan had ik zonder op te staan de hele geschiedenis van Vlissingen kunnen meemaken, inclusief die van de plek waar ik nu woon. Ik had kunnen zien dat in de veertiende eeuw een begin werd gemaakt met de bouw van een kerk en een nieuwe haven. Die laatste is in later eeuwen verder uitgebreid en werd voor Vlissingen van groot belang. Dat de haven ooit de beste was van West-Europa en zelfs Rotterdam achter zich liet, zullen weinigen weten. Toch meldt het Aardrijkskundig Woordenboek van P.H. Witkamp uit 1872: 'Vlissingen is eene uitmuntende zeehaven, de beste van geheel West-Europa. Zij was dit reeds in veel vroegere eeuwen, doch is het vooral geworden sedert met den aan leg van den spoorweg Bergen-op-Zoom voor prachtige nieuwe marinewerken is ge zorgd.' Met die opmerking over de marine, sloeg Witkamp de spijker op z'n kop. Naast de zeevaart, was het voeren van oorlog een belangrijk onderdeel van het dagelijks leven in Vlissingen. Ik noem er een paar: de verovering van Vlissingen door de Slui- zenaren(l) in 1489, de Tachtigjarige Oorlog met de Spanjaarden van 1568 tot 1648, de vier oorlogen met de Engelsen in de zeven tiende en de achttiende eeuw, de Franse re volutie, toen de Fransen vanaf ons grondge bied de Engelsen bevochten en tenslotte de Tweede Wereldoorlog die veel Vlissingers nog bewust hebben meegemaakt.2 Tijdens al die oorlogen was Vlissingen een belang rijk strategisch punt. Immers: het lag (en ligt) aan de monding van de Schelde, al tijd al één van de belangrijkste rivieren van West-Europa en daarmee de poort tot Zuid-Nederland, België en de achterlanden. Vanuit Vlissingen werden de passerende vij andelijke schepen beschoten die, wanneer ze de dans ontsprongen, niet nalieten om terug te schieten en diepe wonden achter te laten in de bebouwing en de vestingwerken van de stad. Vlissingen in de zeventiende eeuw. De pijl geeft de locatie aan waar tegenwoordig de hoek Coosje Buskenstraat - Boulevard de Ruyter is. Helemaal linksboven is het gehucht 'Out Vlissingen' nog te zien. Sectie E no. 2737a heeft in die oorlogen altijd een rol gespeeld. Immers, de plek was het meest noordwestelijke puntje van de stad en bood daarom de eerste moge lijkheid om binnenkomende schepen te ontdekken, alarm te slaan en zo nodig te beschieten. Logisch dat er tot het begin van de negentiende eeuw geen echte woonhui zen waren te vinden. Vóór die tijd dacht men sowieso heel anders over wonen dan Grote watervloeden waren er in 1612, 1630, 1662, 1682, 1775, 1808. 1825, 1836 (orkaan), 1906 en na tuurlijk 1953. Niet altijd waren de Vlissingers het slachtoffer. Volgens een beschrijving van Vlissingen in een land en volkenkundig handboek uit 1897 is te lezen dat hier niet zelden in oorlogstijd de kaapvaart (bloei de), die wel grooten buit binnenbracht, een ras van kloeke mannen vormde, maar den eigenlijken han del belemmerde....'. Bron: H. Blink Tegenwoordige staat van Nederland (1897). 8 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2010 | | pagina 10