r
J
cherenkaart van Nicolaas Visscher en
Zacharias Roman uit 1655 is de hof inge
tekend. Grooten Boomgaard bestond rond
dat jaar uit zestien stukken land van in to
taal ruim 38 gemet groot, in de eerste helft
van de zeventiende eeuw 'bijeenvergaert'.
Dat is omgerekend zo'n vijftien hectare
waarop voornamelijk fruit werd geteeld. In
de beleving van zeventiende-eeuwers was
dat een enorme partij grond. Daarop ston
den vele duizenden fruitbomen. De naam
geving spreekt derhalve voor zich.
Met name in de lente moet de buitenplaats
er paradijselijk hebben uitgezien door de
zee van vele bloesemende bomen. Destijds
moeten dat hoogstambomen zijn geweest;
laagstambomen of zogeheten spillen wa
ren niet bekend. Om verschillende redenen
werkt een fruitteler nu met spillen. Hij kan
meer boompjes per hectare planten, de
kwaliteit van het fruit aan de boom is beter
omdat het vangen van zonlicht gunstiger is
en het arbeidsproces is minder intensief,
om wat voorbeelden te geven. Kortom, wer
ken met laagstambomen is veel efficiënter.
Voor ongeveer 1900 bestond grootschalige,
professionele fruitteelt niet en werd voor
eigen gebruik en uit liefhebberij geteeld.
Grooten Boomgaard was weliswaar in bezit
van één eigenaar, de boomgaard moet door
vele lokale arbeidskrachten zijn gerund.
Overigens was een tweetal hectaren uit het
geheel doorverkocht aan andere eigenaren
uit de buurt. De Koudekerkse hof was dui
delijk geen doorsnee voorbeeld binnen het
arsenaal van buitenplaatsen op Walcheren.
Bebouwing verdwijnt
Na de Cardons werd, eind zeventiende of
begin achttiende eeuw, Johan van Pere
eigenaar. In de jaren tachtig en negentig
van de zeventiende eeuw was hij vele jaren
schepen van Vlissingen en in 1706 en 1707
burgemeester van onze havenstad. Johan
was een telg uit de bekende Zeeuwse Van
Pere-familie. Grooten Boomgaard zou tot
1778 in handen van dit geslacht blijven.
De term hofstede wordt in het begin van de
achttiende eeuw overigens niet meer gebe
zigd. Mogelijk heeft Van Pere dan genoeg
Het inmiddels verdwenen hof Grooten Boomgaard
(noordelijk van hof Bonnedijke), ca. 1835. (Historisch
Topografische Atlas Gemeentearchief Vlissingen).
aan zijn grote buitenplaats Zotteghem,
die op steenworp afstand ligt, in Oud-
Vlissingen, en heeft hij het herenhuis van de
Grooten Boomgaard laten afbreken. Later,
op de Walcherenkaart van de Hattinga's uit
1750, wordt bevestigd dat er geen sprake
meer is van bebouwing; het landgoed be
staat dan uit een boomgaard. Zotteghem
en Grooten Boomgaard zouden overigens
met elkaar verbonden blijven tot en met de
laatste eigenaar van het geheel in 1812.
Johan van Pere overleed in 1726 waarna
Grooten Boomgaard door vererving over
ging op Mr. Cornelis van Pere, zoon van
Abraham van Pere en Catharina Beeckman.
Cornelis was mogelijk een neef van Johan.
Cornelis van Pere (1667-1746) was heer
van de beide Souburgen, een titel die hij
had verkregen na het overlijden van zijn
broer Isaac. Laatstgenoemde was vele ja
ren burgemeester van Vlissingen en ge
trouwd met een dochter van Apollonius
Ingeis jr. De familie Ingels was eigenaar van
slot Zwanenburg, even ten noorden van de
Nolle.
Ook Cornelis was burgemeester van onze
Scheldestad en voorts gecommitteerde
raad van Zeeland en bewindhebber van
de W1C. De ambachtsheer woonde, net als
zijn broer voordien, op kasteel Aldegonde
4
Den Spiegel