Koningsweg Eind mei liet B W de directie van de KMS weten dat er nog geen beslissing op hun verzoek kon worden genomen. Het tech nisch onderzoek was nog niet beëindigd. Een en ander was mede het gevolg van het oorlogsgeweld dat Vlissingen sinds 10 mei moest ondervinden. Twee maanden later lag er opnieuw een gewijzigd bouwplan op tafel. Het herenhuis van de heer Buskop was in de tussentijd door de KMS opgekocht en vrijwel direct daarna gesloopt. Het gedeelte Koningsweg tussen de Aagje Dekenstraat en de De Ruyterstraat was daardoor geheel in bezit gekomen van de KMS. Met de aangepaste bouwtekeningen kon de nieuwbouw direct tegen de bestaande tim merfabriek komen. Dit gaf vele voordelen. Tussen de gebouwen werden twee grote ver bindingsdeuren gemaakt. Een op de begane grond en één op de eerste verdieping. De eerste verdieping van de timmerfabriek lag wel ongeveer een meter hoger dan de eerste verdieping van de nieuwbouw. Met een soort plankier werd dit probleem opgelost. Ook dit gebouw was niet precies rechthoe kig. De zuidgevel volgde de rooilijn van de De Ruyterstraat waardoor de gevel aan de Koningsweg zes meter korter was dan de westgevel. Een brede trap in het midden van de loods leidde naar de eerste en tweede verdieping. Naast de trap was een open gedeelte voor aan- en afvoer van materialen en de afval verwijdering. De begane grond zou worden ingericht als schilderswerkplaats en opslag ruimte. Op de eerste verdieping kwam een politoerafdeling. De leerschool Op 4 september 1940 werd de vergunning afgegeven en enkele maanden later was het gebouw in gebruik. Op de tweede verdieping met een oppervlakte van ca. 700 m2 kwam de leerschool. Daar maakten de leerlingen kennis met het vak scheepsbeschieten. Een opleiding die te vergelijken is met die van meubel maker. Overdag was de praktijkopleiding en 's avonds moesten de leerlingen naar de avondschool. Dat veranderde in 1946. In Vlissingen startte dat jaar een nieuwe vorm van beroepsopleiding: de vierjarige Gemeentelijke Dagschool voor Nijverheid. Een parttime opleiding volgens het mo del van het leerlingwezen met praktijk- en theorielessen. In het voormalige Weeshuis in de Badhuis straat kregen de leerlingen van het eerste en tweede leerjaar twee dagen per week alge meen en theoretisch technisch onderwijs. In het derde en vierde leerjaar werd het aantal dagen voor de theorielessen teruggebracht van twee naar een. In die periode was nog sprake van een 48-urige werkweek. Voor derde- en vierde-jaarsleeriingen betekende dat 40 uur per week praktijk. Met de komst van de Gemeentelijke Technische School in 1957 was deze vierjarige opleiding niet meer noodzakelijk. Twee jaar daarvoor waren de leerlingen uit de timmerfabriek al verhuisd naar een gecentraliseerde opleidingslocatie in de vooroorlogse afdelingen lichtmetaal en koperslagerij aan de Koningsweg. Voor de timmerfabriek was 1954 het jaar van veranderingen en reorganisatie. Op de werkvloer gebeurde dit met het plaatsen en verplaatsen van diverse houtbewerkingma chines. Verouderde machines werden afge voerd. Ook de kantoorruimten op de eerste verdieping ondergingen een grondige ver bouwing. In de vide op de eerste verdieping werd met behulp van stalen kolommen en balken een houten vloer van ca. 60 m2 gemaakt. Een verdiepingsvloertje in het magazijn zorgde voor extra opslagruimte. Een andere flinke verbouwing was het ma ken van een kantine. Door het vertrek van de leerschool in 1955, was in het naastge legen gebouw ruimte beschikbaar gekomen voor de opslag van meubels en voor een kantine. Om deze ruimtes vanuit de tweede verdieping te kunnen bereiken was een sta len schuifdeur aangebracht. Een aflopend 8 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2010 | | pagina 10