"Heb je nog wat leeg staan?" Hoe Omroep Zeeland in Souburg terecht kwam, wat daaraan voorafging en wat er verder nog gebeurde Peter van Druenen Eind 1962 kreeg de gemeente Oost- en West- Souburg een nieuwe burgemeester: B.H.G. ter Haar Romeny die eerder burgemeester van Wolphaartsdijk was. Ik was toen 11 jaar en zat in de vijfde klas van de Marnixschool in West-Souburg. Bij meester van Loenen, tevens schoolhoofd. Normaal gespro ken interesseren jongetjes van 11 jaar zich niet voor wisselingen in een gemeentebestuur. Het afscheid in 1961 en het kort daarop overlijden van de vorige burgemeester, A.H.S. Stemerding kan ik me zelfs niet eens meer als een op zich zelf staande gebeurtenis herinneren, terwijl de man toch ruim 25 jaar de functie heeft uitgeoefend en alom geliefd was vanwege zijn daadkracht en veelzijdigheid. De komst van de nieuwe man zou een zelfde lot in mijn belangstellingsspectrum beschoren zijn, ware het niet dat hij verkoos te gaan wonen in een huis in West-Souburg: Villa 'De Hoogte' aan de Nieuwe Vlissingseweg, op de hoek met het Marnixplein. Omdat het oversteken van de drukke ver keersader in die tijd een hachelijke zaak was en er nog al eens een ongeluk ge beurde (in die tijd kwam ook de uitbater van frietkraam 'Jaap' die naast de brug was gevestigd, door een verkeersongeluk om het leven toen hij de weg wilde over steken), besloot de nieuwe burgemees ter om zijn zoon en twee dochters naar de Marnixschool te sturen. Waarschijnlijk heeft ook de hervormde signatuur van de school een rol gespeeld in de beslissing van het CHU-lid Ter Haar Romeny. De leerlingen van de Marnixschool werden door de leerkrachten intensief voorbereid op de komst van hun nieuwe klasgenoten. Oktober 2010 Alle gebruikelijke en door de leerkrachten binnen de grenzen van betamelijkheid ge tolereerde inwijdingsrituelen werden met onmiddellijke ingang en voor bepaalde tijd verboden. Sterker nog: we werden met zachte dwang gestimuleerd om er voor te zorgen dat de burgemeesterskinderen zich zo snel mogelijk thuis zouden voe len. Uiteindelijk zou het tot ieders voordeel strekken dat het niveau van de school werd opgekrikt met leerlingen van een betere komaf dan tot dan toe gebruikelijk. De oudste zoon Bart kwam bij mij in de klas. De vijfde en zesde zaten toen in één lokaal en kregen les van één meester. De twee rijen van de hoogste klas waren het dichtst bij het raam gesitueerd. De rij te gen de raamkant bestond uit de leerlingen die waren voorbestemd om naar de HBS te gaan, aangevuld met wat toekomstige MCJLO-klantjes omdat de HBS-groep niet al te groot was. Deze leerlingen kwamen een aantal keren per week 's morgens een uur eerder op school voor huiswerkbege leiding, Frans en blokfluitles. De twee rijen van de vijfde klas waren op dezelfde manier opgebouwd: het dichtst bij de zesde klas zaten de betere leerlingen en helemaal te gen de gangkant de toekomstige LTS- en huishoudschoolkinderen. Bart mocht van zelfsprekend plaats nemen in de rij van de betere leerlingen waarin mijn vriendje Attie en ikzelf de enige andere jongens waren. We sloten conform de opdracht van de bovenmeester direct in het speelkwartier vriendschap en kwamen erachter dat we ook zonder dit decreet vrienden zouden zijn geworden. Wat een aardige jongen. En wat was hij slim! Dat laatste verbaasde ons niet omdat burgemeesterszonen van huis uit al behoorlijk veel herseninhoud meekrijgen. Korte tijd later richtten we een club op die 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2010 | | pagina 15