Van timmerwinkel tot stadsmonument Jo de Ridder Dit jaar is de eerste fase van de restauratie en herbestemming van de timmerfabriek in Vlissingen afgerond. Met de aankoop van de bouwgrond in 1907 begon de geschiedenis van deze 'oude dame'. Omstreeks 1867 had Vlissingen de vesting- gronden rond de stad van het Rijk gekocht. Die koop was nodig om de grachten rond de stad te kunnen dempen. Op de plaats van de overbodig geworden vestingwerken ontstond daardoor ruimte voor stadsuitbrei ding. Arie Smit was in 1875, bij de oprichting van de scheepswerf, directeur van de Konink lijke Maatschappij De Schelde, kortweg KMS en van 1879 tot 1888 ook burgemees ter. in die periode waren onder zijn leiding uitbreidingsplannen gemaakt voor ontslui ting van de 'oude stad'. Op een stadsplat tegrond van 1893 is te zien dat er, tussen de pas aangelegde Badhuisstraat en de Van Dishoeckstraat (toen nog de Nieuwe Kolvenierstraat), plannen waren voor wo ningbouw. Zowel links als rechts van de Scheldestraat. Het gedeelte tussen de Van Dishoeckstraat en de Koningsweg langs het Kanaal was op de kaart van 1893 nog niet ingevuld. De gemeenteraad bestemde dit gebied in 1906 als een handels- en industrieterrein. In gro te lijnen was het door de raad vastgestelde uitbreidingsplan een vervolg op de eerder gemaakte plannen van Arie Smit. De bestaande woonhuizen aan de Lampsins- straat, de De Ruyterstraat en de Koningsweg ten zuiden van de verlengde Aagje Deken straat behoorden niet tot het uitbreidings plan. Ook het in Vlissingen vermaarde ho tel Albion op de hoek Koningsweg en de De Ruyterstraat lag buiten dit plan. Naast dit hotel, aan de Koningsweg, stond een fraai Plattegrond van Vlissingen uit 1893; uitsnede. (Gemeentearchief Vlissingen, Historisch Topografische Atlas) Oktober 2010 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2010 | | pagina 5