herenhuis. Grenzend aan deze woning, tot aan de Aagje Dekenstraat, lag een braak liggend stuk grond. De KMS had in 1907 dit eerder opgehoogde perceel Sectie B no. 1167 van de gemeente gekocht. De bouwplannen In januari 1914 werd duidelijk welke plannen de directie van de Koninklijke Maatschappij De Schelde had met het braakliggende perceel. Het verzoek aan B W luidde: Een inrichting die zou dienen tot het maken van Scheepsbetimmeringen, waarbij als beweegkracht electriciteit wordt aangewend van 200 paardenkrachten. In de Inrichting zullen 70 mannelijke personen verblijven en de fabriek of werkplaats is een inrichting in de zin der Veiligheidswet. Als bouwmethode koos de directie voor een betonskelet. Een gebouw bestaande uit betonnen balken en vloeren, met bij de gevels in het zicht komende betonnen ko lommen. Het voordeel van skeletbouw bij fabrieksgebouwen en andere utiliteitswer- ken is, dat het dragend vermogen groter is dan een traditionele methode met hout en metselwerk. Het gebouw kwam te staan op de hoek van de verlengde Aagje Dekenstraat en de Koningsweg. Beide wegen lopen niet haaks op elkaar en maken een hoek van ongeveer 60 graden. De noord- en oostgevel van het gebouw volgen de grenslijn van beide we gen, waardoor de rechthoekige plattegrond aan de noordzijde wordt afgeschuind. De dragende kolommen in de gevels waren tevens de penanten waar tussen gietijzeren kozijnen werden geplaatst. Het vele glas zorgde voor voldoende daglicht bij de werk banken. Op diverse plaatsen werden tui melramen aangebracht die moesten zorgen voor frisse buitenlucht. Ondanks het forse gewicht van het gebouw met machines was gekozen voor een zogenaamde fundering op 'staal'. Door de harde ondergrond achtte men het gebruik van heipalen niet nodig. Een opvallend element in de gevelarchi tectuur was het torentje op de hoek van de Aagje Dekenstraat en de Koningsweg. Binnenin bevond zich een betonnen water reservoir met een inhoud van 32.000 liter. Door de hoge plaatsing van dit vat was er voldoende waterdruk voor de toiletten en voor een eventueel te maken sprinklerin stallatie. Deze installatie is overigens nooit gebruikt. Helaas is het torentje bij oorlogs handelingen in 1943 verloren gegaan. In de lengterichting van het gebouw kwam een vide, een open ruimte van de begane grond tot het dak. Met een later geplaatste vijftonskraan konden materialen en ge maakte werkstukken van en naar de ver diepingen worden getransporteerd. Een lichtkap voorzien van draadglas boven de vide zorgde voor daglicht in het midden van het gebouw. Op de begane grond, met een oppervlak te van 1500 m2, kwamen de zwaardere houtbewerkingmachines. Dwars door het gebouw liep een spoorlijn. Het fabrieks- treintje 'De Willy' kon zo via de ingang aan de Koningsweg door het gebouw verder rijden naar de andere fabrieksgebouwen. De eerste en tweede verdieping met elk een oppervlakte van ca 1250 m2 waren hoofdzakelijk bestemd als werkplek voor de scheepsbeschieters met enkele lichtere machines. Bezwaren tegen de bouw Dat men vaart achter de bouw wilde zet ten blijkt uit artikel 13 van het bestek. Het geheele werk zal worden opgeleverd vóór of op 1 juli 1914. Een datum, die naar later bleek, erg optimistisch was. Eerst moesten nog een aantal 'Hinderwethobbels' worden genomen. De heer A. Buskop was één van de eersten die bezwaar aantekende. Zijn woning, aan de Koningsweg 29, grensde direct aan het perceel voor de timmerfabriek. In zijn bezwaarschrift gaf hij aan: Dat hij als kapitein op de mailboot, na een nachtdienst, overdag rustig wil slapen en dat zal in het door hem bewoonde perceel verder onmogelijk blijken. Dat hij destijds een herenhuis heeft gesticht en dat door de waardevermindering van het door hem be rt Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2010 | | pagina 6