Dammen en spoorlijnen
1795 onder Frans toezicht werd geplaatst,
kwam er een voorlopig einde aan de sa
menwerking.
Na de Franse tijd werd het postverkeer in
de meeste West-Europese landen genatio
naliseerd. De staatsmaatschappijen, die een
groot deel van de markt in handen kregen,
konden vervolgens door hun schaalgrootte
eisen gaan stellen aan de bedrijven die de
post mochten vervoeren, aan de havenste
den die hun kades en hun vaargeulen op
orde moesten hebben voor de steeds gro
tere schepen en, vanaf 1824 toen in En
geland de eerste treinen gingen rijden, aan
de spoorwegmaatschappijen die moesten
zorgen voor een dicht Europees netwerk
van spoorlijnen. Nederland, inmiddels een
koninkrijk onder leiding van de nazaten
van de laatste stadhouders, speelde hierin
aanvankelijk een ondergeschikte rol. Het
is algemeen bekend dat de industrialisatie
in Engeland en België een veel snellere en
grotere vlucht nam dan hier te lande.
In Nederland overheerste een soort natio
nale tevredenheid over de bereikte resul
taten in het verleden, vooral over die in de
zeventiende eeuw. De handel en het geld
wezen zorgden voor voldoende inkomsten
en industrialiseren had geen prioriteit. Het
was de periode in de Nederlandse geschie
denis waarvan de mentaliteit door de schrij
ver Potgieter in zijn werk Jan, Jannetje en
hun jongste kind uit 1842 werd geduid als
De geest van Jan Salie'. De snelheid waarin
bijvoorbeeld Engeland en België spoorlijnen
gingen aanleggen stond in schril contrast
met die in Nederland. De eerste spoorlij
nen in de eerste twee landen stonden ge
durende de eerste helft van de negentiende
eeuw in dienst van de industrie en het ver
voer van grondstoffen en halffabrikaten. In
Nederland reed de eerste trein pas in 1939
tussen Amsterdam en Haarlem, een tra
jectkeuze waarmee vooral het belang leek
gediend van Amsterdammers die snel en
comfortabel naar hun buitenplaatsen aan
de kust wilden reizen. Rotterdam werd kort
daarna wel met Den Haag en Amsterdam
verbonden, maar moest, net als de hoofd
stad, bijna twintig jaar wachten op een ver
binding met Duitsland. De Belgen hadden al
in 1843 een treinverbinding met Keulen en
Aken en zagen de havenstad Antwerpen als
gevolg daarvan opbloeien. In die jaren werd
Oostende de spil in het postverkeer tussen
Europa en Engeland met als enige concur
renten de Franse havensteden Calais, Bou
logne en Duinkerken. Zelfs de Nederlandse
posterijen gingen in die tijd gebruik maken
van de diensten van de Belgen. Onze natio
nale havensteden hadden het nakijken. Op
één stad na: Vlissingen.
De Scheldestad stond van oudsher bekend
om haar zeer gunstige ligging aan zee en
om haar havens, waar de wat grotere zee
schepen zonder al te veel problemen kon
den afmeren. Met de komst van het Europe
se spoorwegstelsel kwam dit voordeel in het
eerste driekwart van de negentiende eeuw
te vervallen omdat Vlissingen het tot 1873
zonder spoorverbinding moest doen. Dat
had natuurlijk te maken met de grote ver
traging die Nederland had opgelopen, maar
ook met de ongunstige ligging van Vlissin
gen ten opzichte van de rest van Nederland.
Om Vlissingen over land te bereiken moest
je minimaal twee keer van een veerpont
gebruik maken. Pas na 1867 kwam hierin
verandering. In dat jaar werd Zuid-Beve
land, dankzij een dam in het Kreekrak, een
schiereiland en kon worden begonnen met
de spoorlijn Roosendaal-Goes. Korte tijd la
ter, in 1871, werd ook het eiland Walcheren
door een dam in het Sloe verbonden met het
vaste land en kon de spoorlijn worden door
getrokken naar Middelburg en Vlissingen. In
deze twee steden werden identieke stations
gebouwd die werden gesitueerd langs het
Kanaal door Walcheren, dat in dezelfde pe
riode was gegraven om bij te dragen aan het
economisch herstel van Middelburg, maar
ook om de doorvaart van de Wester- naar
de Oosterschelde in stand te houden nadat
het Sloe was afgesloten.
Door het spoor werd Vlissingen ineens weer
een interessante aanleghaven voor de veer
diensten en de postschepen van en naar
Engeland. Vlissingen was nu verbonden met
de rest van Nederland en belangrijke Euro
pese landen als Duitsland, België, Frankrijk,
Polen, Rusland, Scandinavië en Oostenrijk.
Januari 2011
19