weg. Het met overheidssteun uit de grond stampen van een potentiële concurrent in het zuidelijke deel van de Delta werd in de Maasstad met weinig enthousiasme ontvan gen. Binnen de landelijke regering ontstond tweespalt, waarbij vooral de liberale minister van financiën Albertus van Delden, zich een voorstander toonde van een nieuwe postlijn tussen Rotterdam en Harwich. Prins Hendrik bleef echter standvastig achter Vlissingen staan. Wel verliet hij zijn oude plan van zes miljoen omdat zich een nieuwe mogelijk heid aandiende om uit de impasse te gera ken en snel de postdienst te kunnen starten. Die mogelijkheid werd geboden door de in 1856 opgerichte Koninklijke Nederlandsche Stoomvaart Maatschappij, de KNSM, waar mee de prins al jaren warme banden onder hield. De KNSM was gevestigd in Amster dam en het was geen geheim dat de Kamer van Koophandel in de hoofdstad al jaren een voorkeur had voor Vlissingen als haven voor de mailboten naar Engeland. Vanaf 1874 raakten de voorbereidingen in een stroomversnelling. In Engeland werden twee schepen gekocht die aan alle voor waarden leken te voldoen: The Southern en The Northern, twee zusterschepen die wer den omgedoopt tot de Stad Vlissingen en de Stad Middelburg. In oktober 1874 bracht men de schepen onder bij een nieuwe fir ma, de 'Reederij Stoomvaart Vlissingen- Engeland'. Prins Hendrik kreeg de titel van erevoorzitter. De aandeelhouders van deze rederij richtten in juni 1875 de 'Stoomvaart Maatschappij Zeeland' (SMZ) op, die al een maand later van start kon gaan met de vaart op Engeland. Het stadje Queenbourough, in de monding van de Thames, was uitverko ren als haven. Omdat daar in 1875 de pier nog niet geschikt was om de kloeke mailbo ten te ontvangen werd tot het voorjaar van 1876 gebruik gemaakt van het nabijgelegen Sheerness. Queenborough had in 1875 nog Werkzaamheden in 1870 aan de spoorweg in Vlissingen en het station Vlissingen-Stad. De Keersluisbrug gezien vanuit het noordoosten. (Gemeentearchief Vlissingen, Fotocollectie) Januari 2011 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2011 | | pagina 23