Hanzesteden, in de tweede helft van de zestiende eeuw was de situatie omgekeerd. De vrijbuiters van weleer hadden de eco nomische macht naar zich toegetrokken en het wachten was op nieuwe avonturiers. Dat werden niet de Hanzesteden, want die hadden niets te vertellen in de Republiek, maar handelaren uit Engeland zelf, die de regels van de Engelse koning en zijn pro tégés probeerden te ontduiken. Zij werden enterlopers genoemd: zij die valse handel dreven, smokkelaars. Er was natuurlijk niets vals aan deze handel, behalve dan dat ze plaatsvond buiten de invloedsfeer van de Adventurers. De enterlopers zoch ten voor hun activiteiten naar steden die in de buurt lagen van de officiële vestigin gen van de legale handel en werden daar meestal met open armen ontvangen. Dat gebeurde ook in Vlissingen, de vroegere concurrent van Middelburg, maar inmid dels veel minder belangrijk als haven- en handelsstad. Met de komst van de smokke laars nam de handel van en naar Vlissingen in deze jaren weer toe, tot grote ergernis van de buren, dit de reisverslagen van de Middelburgse handelsdelegaties komt dit probleem duidelijk naar voren. Tijdens hun gesprekken in Londen, die al die jaren al leen maar tot doel hadden het hoofdkan toor van de Merchant Adventurers binnen de Middelburgse stadsgrenzen te krijgen, werd voortdurend benadrukt dat alles in het werk zou worden gesteld om de smokke laars uit Vlissingen te verdrijven. Dat lukte niet. Sterker nog: die niet-officiële handel in Vlissingen gedijde uitstekend ge durende het Fin de siècle van de zestiende eeuw en de plaatselijke autoriteiten deden weinig om dat tegen te gaan. Desondanks besloten de Engelsen in 1599 om hun kan toor toch maar in Middelburg te vestigen. De omstandigheden waren gunstiger dan elders en het zou dom zijn om het niet te doen. Dat in de jaren daarna de smokkelaars geleidelijk aan uit Vlissingen verdwe nen, is dan ook niet de verdienste van de Middelburgers of de Engelsen, maar van het aloude mechanisme van de vrije markt. In die jaren werden de steden ten noorden van Zeeland steeds belangrij ker en omstreeks 1619 zou Amsterdam de belangrijkste uitvalsbasis worden van de niet-officiële handel, gevolgd door de Merchant Adventurers zelf die zich in Delft zouden vestigen. De reden van vertrek uit Middelburg die werd opgegeven was nogal ontnuchterend: ...soo om de ongesont- heydt der lucht aldaer.... De echte redenen waren natuurlijk ook hier de betere han delsmogelijkheden in het noorden en het kleinere risico om schade op te lopen in het oorlogsgeweld. Vlissingen en Middelburg lagen dichter bij de Spaanse gebieden dan Delft en Amsterdam. In de loop van de zeventiende eeuw nam de betekenis van de Adventurers sterk af en gingen alle privileges grotendeels verloren. Hun laatste vestiging in Nederland, die van Delft, werd omstreeks 1670 opgeheven. Toch een connectie? Ik begon dit artikel met een citaat waarin werd gesteld dat De Merchant Adventurers handel dreven met Vlissingen. Dat blijkt dus niet zo te zijn. Hoewel er vanuit de Scheldestad al vanaf de tweede helft van de vijftiende eeuw volop handel werd gedre ven met Engeland, hebben de Adventurers er nooit een vestiging gehad. Sterker nog: Vlissingen was niet populair bij deze offici ële handelaars en het had weinig gescheeld of de buurstad Middelburg had om deze re den de zo gewenste lucratieve samenwer king verloren aan een van de andere steden in de Republiek. Misschien is het juist hierom niet toevallig dat de enige Vlissingse connectie met de Merchant Adventurers een religieuze was. Omdat de stad vanaf 1585 onderdak bood aan een Engels garnizoen, werd er in 1593 een hervormde kerk geopend waar in het Engels gepreekt werd. Behalve de soldaten, gingen ook de smokkelaars en in het begin de Engelse handelaren uit Middelburg hier naar toe. De kerk maakte later onderdeel uit van de Engelse geloofsgemeenschap in Zeeland waarin de Merchant Adventurers de dienst uitmaakten. Een van de belang rijkste denkers van de kerk, John Forbes, 16 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2011 | | pagina 18