rechten menen te hebben op de kostbaar
heden aan boord en dus niet namens de
Nederlandse overheid wat wel in de buiten
landse pers wordt gesuggereerd.
De betrokkenen krijgen er lucht van dat
het schip voor Vlissingen voor anker ligt
en nemen een Nederlandse advocaat, Mr.
H. van der Beke Callenfels te Vlissingen in
de arm om via een civielrechtelijke proce
dure beslag te laten leggen op de lading.
Deze roept de hulp in van de officier van
justitie in Middelburg. Om te voorkomen
dat het schip alsnog wegvaart, wordt ka
pitein Andrews beschuldigd van heling van
gestolen goederen en aangezien hij zich
binnen de Nederlandse territoriale wateren
bevindt, wordt met de sleepboot Goliath
naar het schip gevaren en aan boord door
deurwaarder Willeboordse formeel beslag
gelegd, in tegenwoordigheid van de Britse
consul P. de Bruyne, de officier van justi
tie te Middelburg mr. Baron W.F.E. van
der Feltz en de commissaris van politie te
Vlissingen, A.O.F.W.C. Gasinjet. Om een
internationaal incident te voorkomen wordt
benadrukt dat beide laatstgenoemden uit
sluitend aanwezig zijn om een oogje in het
zeil te houden voor het geval de beman
ning, waaronder een vertegenwoordiger
van de Baskische regering, zich zou verzet
ten. Dit geldt ook voor de tegenwoordig
heid in de buurt van de Nederlandse pant
serboot HMS Brinio.
Het schip wordt zaterdagmorgen vroeg
met twee sleepboten binnengebracht en
afgemeerd in de tweede binnenhaven aan
de kademuur tegenover de Vlismar. De
bemanning wordt aan boord geïnterneerd.
Voor de loopplank staan voortdurend twee
marechaussees op wacht die moeten voor
komen dat iemand contact heeft met het
schip.
Zaterdagmiddag brengt de commissaris
van politie met een aantal rechercheurs
weer een bezoek aan het schip en neemt
12 brownings en 300 patronen in beslag.
Advocaat Beke Callenfells tracht de kost
baarheden van boord te halen om in een
safe op te bergen maar dit wordt verijdeld
door de douane, die een groot bedrag aan
invoerrechten eist. Hieraan kan momenteel
niet voldaan worden door betrokkenen.
Zondag wordt geconstateerd dat een ver
dacht uitziende trawler (het scheepje voert
geen vlag) voor de rede van Vlissingen
heen en weer koerst. De Vlissingsche
Courant veronderstelt dat de Thorpehall
hierop lag te wachten om de lading over te
doen en dat de inbeslagname dus nog juist
op tijd is geschied.
Een juridisch steekspel
De vertegenwoordiger van de Baskische
regering in Den Haag protesteert bij de
rechtbank te Middelburg. Hij voert aan dat
de lading wettelijk eigendom is van zijn re
gering. In een regeringsdecreet van 3 mei
is namelijk bepaald dat juwelen en goud
door de bevolking dienen te worden ingele
verd waarvoor de tegenwaarde in pesata's
is uitgekeerd (of dit geld internationaal wat
waard is valt natuurlijk sterk te betwijfelen,
zeker als de Baskische regering valt). Veel
Basken zijn gevlucht naar het buitenland
en de regering voelt zich verplicht deze on
derdanen te onderhouden. Mr. Dieleman te
Middelburg behartigt de Baskische belan
gen.
Beke Callenfels beschikt over lijsten van
Franse en Engelse banken met vermiste
goederen van niet Spaanse eigenaars,
welke overeenkomen met gemerkte en ge
nummerde zakken met kostbaarheden aan
boord.
Op woensdag 7 juli wordt de zaak voor de
vice-president mr. Th. Portheine van de
rechtbank te Middelburg in kort geding be
handeld. Eiser is de Vennootschap ingevol
ge de Spaansche Wet Banco Corpuscuano
te San Sebastian tegen kapitein Joseph
Andrews, die verdedigd wordt door mr.
F.W. Adriaanse te Middelburg.
Beke Callenfels vordert sequestratie (in be
waring stelling) van de lading omdat deze
10
Den Spiegel