Koninklijke Maatschappij 'De Schelde' het
terrein wilde gaan gebruiken voor het bou
wen van een staalloods. Omdat het dokje
kort daarvoor op de monumentenlijst was
geplaatst, kon het niet worden afgebroken
en was dempen een maatschappelijk com
promis waarmee iedereen een beetje kon
leven.
In dit artikel zal ik deze feiten niet nog een
keer belichten. De afsluitende literatuurlijst
bevat een aantal verwijzingen naar boeken,
artikelen en websites waarmee u goed uit
de voeten kunt wanneer u écht alles wilt
weten. Ik beperk mij in het onderstaande tot
het schetsen van de nationale en interna
tionale omstandigheden in de tweede helft
van de zeventiende eeuw waarin Vlissingen
uiteindelijk haar dokje kreeg. Ook probeer
ik antwoord te geven op de vragen waarom
het dokje in Vlissingen terechtkwam en
waarom het door een Engelsman moest
worden gebouwd. Het was toch Nederland
dat over een internationale faam beschikte
op het gebied van scheeps- en havenbouw.
Of wordt dat doorgaans overdreven en wa
ren er nog meer landen die het minstens zo
goed deden?
Engeland: vriend, vijand, vriend
De plannen voor de bouw van een droog
dok in Vlissingen en de uiteindelijke reali
satie ervan, kunnen niet los worden gezien
van de internationale verhoudingen in de
tweede helft van de zeventiende eeuw. Die
verhoudingen waren overigens veel minder
complex dan tegenwoordig, om het sim
pele feit dat er slechts een handjevol lan
den was dat de economische en politieke
agenda van die dagen bepaalde. De rest
van de wereld was gekolonialiseerd, niet
interessant voor de internationale handel,
hermetisch afgesloten of gewoon nog niet
ontdekt. Engeland, Frankrijk en onze eigen
Republiek waren de belangrijkste spelers.
Spanje en Portugal waren op hun retour
en de Duitsers hadden het in die tijd nog
te druk met zichzelf. De Republiek was in
de eerste helft van de zeventiende eeuw
ongekend welvarend geworden dankzij de
wereldwijde handel over zee, waarin zij een
dominante positie innam. Dat kwam door
de open ligging aan zee en het enorme ach
terland, maar ook omdat er weinig belem
meringen waren om handel te drijven. Rond
1650 kwam in deze situatie verandering
door toedoen van Engeland. Daar was in
1649, na een burgeroorlog, het koningshuis
afgeschaft en vervangen door een dicta
tuur onder leiding van de landvoogd Oliver
Cromwell. Deze vond de economische
ontwikkeling van Engeland zijn belangrijk
ste agendapunt en had geprobeerd om de
Republiek te betrekken bij het Gemenebest
om zo een machtsblok te kunnen vormen.
In de Republiek hadden in die jaren de re
genten van de Staten van Holland het voor
het zeggen omdat er na het overlijden van
Stadhouder Willem II in 1650 nog geen ge
schikte opvolger was. Zijn zoon, de latere
Willem III, was een paar dagen na de dood
van zijn vader geboren. De regenten zagen
niets in een samengaan met Engeland en
riepen daarmee impliciet de eerste twee
Engels-Nederlandse oorlogen over zich af
omdat Cromwell direct na de afwijzing een
wet kreeg aangenomen die niet-Engelse
schepen verbood om goederen van buiten
Europa naar hun land te vervoeren: de 'Act
of Navigation'.
Oliver Cromwell (Samuel Cooper, collectie
National Portrait Galery)
20
Den Spiegel