Marinus Hollaer als bevelhebber van de
blokkadevloot, 1625-1626
Ruud Paesie
In 1844 brak er brand uit in het Departement
van Marine in Den Haag. Daarbij ging een
aanzienlijk deel van de daar opgeslagen
admiraliteitsarchieven verloren. Hieronder
bevonden zich ook belangrijke stukken van de
Zeeuwse admiraliteit. Een groep medewerkers
en vrijwilligers van het Zeeuws Archief heeft de
afgelopen jaren een deel van de bewaard
gebleven resolutieboeken van de Zeeuwse
admiraliteit getranscribeerd. De eerste delen van
dat werk zullen dit najaar in druk verschijnen.
Voor onderzoekers zijn deze resolutieboe
ken een Fundgrubbe. Zo trof ik in de re
soluties van 21 juni 1625 de ontvangst
vermelding aan van een brief van prins
Frederik Hendrik van Nassau (1584-1647).
De betreffende brief was zes dagen daar
voor uit Waalwijk verstuurd. Daarin maak
te de prins zijn besluit bekend dat hij
den viceadmirael Marinus Hollaer hadde
vercoren tot commandeur op de cust van
Vlaenderen'. De Zeeuwse admiraliteit rea
geerde verheugd op de benoeming en be
loofde de prins om de gevraagde 'schepen
tot besettinge van de custe van Vlaenderen
ende het cruyssen van der zee...' zo spoe
dig mogelijk uit te rusten.
Op 23 april 1625 overleed prins Maurits
(1567-1625). Na de dood van zijn halfbroer
volgde Frederik Hendrik hem op als prins
van Oranje. Na zijn eedsaflegging in Den
Haag reisde de 'stedendwinger', zoals zijn
bijnaam door de succesvolle belegeringen
toepasselijk luidde, terug naar Waalwijk
waar het Staatse leger lag. Op 2 juni 1625
legde hij daar de eed af als stadhouder van
Holland en Zeeland. De benoeming van
Hollaer tot commandeur van de blokkade-
vloot behoorde dus tot een van de eerste
handelingen van de nieuwe prins en stad
houder.
Omdat de genoemde brief van Frederik
Hendrik niet tussen de bewaard gebleven
archiefstukken is teruggevonden, werd
aangenomen dat die tijdens brand van
1844 was vergaan. Dat is gelukkig niet het
geval. Recent dook de verloren gewaande
brief op in een particuliere collectie. Omdat
de brief geen brandsporen bevat, bestaat
het vermoeden dat die al in de zeventiende
eeuw in een privécollectie van een van de
admiraliteitsraden is terecht gekomen.
Marinus Hollaer
Marinus Pietersz. Hollaer werd in 1575 ge
boren. Over zijn geboorteplaats bestond
tot voor kort onduidelijkheid. Sommige
historici noemen Valckenisse als geboorte
plaats. Anderen menen dat hij in Vlissingen
is geboren. Het poorterboek van Vlissingen
biedt uitsluitsel. Daarin lezen we dat hij zich
in 1609 als inwoner van de Scheldestad liet
inschrijven en dat hij uit Veere afkomstig
was.
Als jonge knaap diende Hollaer in het
Staatse leger en verloor in 1588 tijdens
het afslaan van een Spaanse aanval een
oog. Daarna monsterde hij aan voor de
zeedienst. In 1592 treffen we hem aan
als hoogbootsmansmaat en twee jaar la
ter als hoogbootsman onder kapitein Jan
Jacobse Coopvaer op het 's Landsschip
Salamander. Hij was toen ondermeer ver
antwoordelijk voor het onderhoud en de be
diening van het staande en lopende want of
tuigage van het schip. In 1597 was hij op
geklommen tot stuurman. Daarna volgde
zijn benoeming tot schipper onder Cornelis
Jansse Coopvaer, waarschijnlijk de zoon
van de hiervoor genoemde Jan Jacobse
Coopvaer. Als hoofd van de interne
scheepsdienst was hij nu verantwoordelijk
voor de goede gang van zaken aan boord
van het oorlogsschip. In 1605 werd Hollaer
Oktober 2011
19