de Vlaamse kust was tijdens de Opstand of Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) dus een belangrijk onderdeel van de oorlogsvoering op zee. Aanvankelijk kende de blokkadevloot nog geen vast omlijnde strategie en van een permanente blokkade was nog geen spra ke. Door hun geringe laadvermogen moes ten de kustschepen geregeld hun post ver laten om in de thuishavens proviand in te slaan. Aan het eind van de zestiende eeuw kwamen de vijf admiraliteitscolleges over een om een vast aantal blokkadeschepen in dienst te nemen. Ook besloot men tot in zet van zwaardere schepen, met meer laad vermogen wat de bevoorrading ten goede kwam. Bovendien werd er op dringend verzoek van de Staten van Zeeland ook gedurende de stormachtige wintermaan den voor de Vlaamse kust gepatrouilleerd. Toch functioneerde het kostbare blokkade systeem militair gezien slecht. In het alge meen konden vijandige kaperschepen on gehinderd Duinkerken en andere Vlaamse havensteden binnenlopen. Omdat de han delsstroom naar de Zuidelijke Nederlanden via de Schelde werd geleid, was de blokka de in economisch opzicht daarentegen wel een succes. Vooral Zeeuwse havensteden hebben daarvan geprofiteerd. Na afloop van het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) werd de blokkade van de Vlaamse kust direct weer ingesteld. Maar opnieuw toonde de organisatie haar zwak heden. De omvang van de blokkadevloot lag voortdurend beneden het vastge stelde aantal schepen. Daarnaast verlie ten Hollandse schepen vaak hun post om kleinigheden en bleven vervolgens lang in Vlissingen liggen. De Zeeuwse admira liteit beklaagde zich hierover. De Staten- Qeneraal namen de klachten serieus en scherpten het reglement aan. In het vervolg mochten kapiteins van blokkadeschepen alleen met schriftelijke toestemming van de commandeur de vloot verlaten. Op 2 augustus 1625 sloot Hollaer zich bij de blokkadevloot aan. Daar rezen al snel problemen met de bevoorrading. Bovendien waren er veel zieken aan boord. Meerdere zware blokkadeschepen moes ten zodoende de vloot verlaten. Dat kwam op een uiterst ongelegen moment, want Hollaer had berichten ontvangen dat de Duinkerker vloot op het punt stond om uit te lopen. Doel was de Nederlandse ha ringvloot. Volgens een uitgelekt plan zou die van twee kanten worden aangevallen. Vanuit het zuiden door de Duinkerker ka pers en vanuit het noorden door een dertig tal Spaanse schepen die via Schotland de Noordzee zouden binnenzeilen. Versterking kwam er begin september van uit Texel onder leiding van de Hollandse luitenant-admiraal Willem van Nassau (1595-1627). Na zijn aankomst droeg Hol laer het opperbevel aan hem over. Hal verwege die maand was de blokkadevloot aangegroeid tot 31 schepen, waarvan een deel op strategische punten voor anker lag. De defensieve tactiek van afwachten beviel Hollaer niet en hij vatte het plan op om de vijandige vloot met branders schade toe te brengen. In oktober 1625 werden daar twee pogingen toe ondernomen. Beide liepen echter op een mislukking uit. Toch veroor zaakte deze tegenslag geen ongenoegen, Portret van Frederik Hendrik; kopergravure, ca 1630. (Historisch Topografische Atlas Gemeentearchief Vlissingen) Oktober 2011 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2011 | | pagina 23