De sleutel van die hut werd bewaard door
een onderofficier, belast met het afgeven
en ontvangen van geheime stukken. Van
elk slot aan boord, ook van de 'kaartenhut',
was een duplicaatsleutel aanwezig, die was
opgeborgen in een sleutelkastje. De sleutel
daarvan was in beheer bij de eerste officier.
Het spreekt vanzelf, dat voor bovenge
noemde geheime documentatie zowel aan
Duitse als Engelse kant belangstelling zou
zijn als die te koop werd aangeboden.
Het plan
De bemanning van de Schorpioen wist na
tuurlijk dat er geheime stukken aan boord
waren. Twee op geld beluste mariniers
beraamden half september 1918 het plan
om die te stelen en aan een buitenlandse
mogendheid te verkopen. Het waren mari
nier 2e klas W.H. Basten (29) en marinier
le klas P.D. van den Kieboom (38), de
laatste woonachtig in Rotterdam. Zij had
den de hulp ingeroepen van een andere
Rotterdammer, een zekere C. Boon, die
de documenten zou ophalen, vervoeren en
helpen bij de verkoop. Als de kraak gelukt
was, zou Boon een telegram uit Vlissingen
krijgen met de woorden: 'Hartelijk gefelici
teerd Piet'.
De diefstal was tevoren goed doordacht,
er was dus zeker geen sprake van een ge
legenheidsdiefstal. De mannen speelden
hoog spel, bij ontdekking wachtte hen de
krijgsraad, de roep van het geld was echter
sterker...
Uitvoering
In de ochtend van 5 oktober 1918 nam
de dienstdoende toezichthouder, majoor-
torpedist Brasser, de trommel met gehei
me bescheiden over van luitenant-ter-zee
Langeler, commandant van Hr.Ms. G 14.
De intacte en afgesloten trommel werd in
de kaartenhut opgeborgen, die daarna werd
afgesloten. De eerste officier was die dag
afwezig. Hij had zijn hut afgesloten en de
sleutel opgehangen in de hut van de ser
geant-hofmeester. Die had zijn hut ook op
slot gedaan en de sleutel bij de oppasser
van de wacht, marinier 2e klas Basten, ge
deponeerd.
Die wist 's avonds de sleutel van het sleu
telkastje te vinden en uit dat kastje nam hij
de reservesleutel van de kaartenhut.
Met de reservesleutel opende hij de deur
van de kaartenhut en nam daaruit eerst een
paar fietsbanden weg, die luitenant-ter-zee
Bijl de Vroe daar had opgeborgen. Hij gaf
ze aan zijn maat Van den Kieboom en zei:
'verkoop ze maar'. Ook sprak hij met hem
af rond 10 uur nog een keer naar de kaar
tenhut te gaan om de geheime kaarten weg
te nemen. Van den Kieboom zou dan op de
uitkijk staan en voor onraad waarschuwen.
Nog dezelfde avond ging Van den Kieboom
met de fietsbanden naar café Transvaal in
de Joost de Moorstraat, eigendom van P.B.
Lantsheer. Daar ontmoette hij een zekere
Haase en vroeg hem de banden af te dra
gen aan hulpkelner Dierickx.
Op de afgesproken tijd ging Basten weer
naar de kaartenhut. Met een marrelspijker
verbrak hij het slot van de trommel met het
opschrift 'Kaartendoos G 14', nam de do
cumenten mee en verborg ze in een andere
hut.
De volgende morgen verpakte hij de buit
in een rol en bracht die naar de woning
van Dierickx in de Evertsenstraat. Met hem
was tevoren in café Transvaal afgesproken
dat hij een pakje zou bewaren. Ook werd
het afgesproken felicitatietelegram naar
Boon in Rotterdam gestuurd. Boon reisde
nog dezelfde dag naar Vlissingen en ont
moette Basten en Van den Kieboom in café
Transvaal. Zij spraken af, dat Boon de dag
daarop met het pakket naar Rotterdam zou
reizen en met de verkoop aan een buiten
landse mogendheid zou wachten tot Van
den Kieboom met verlof naar Rotterdam
zou komen.
Ontdekking
Maandag 7 oktober begon aan boord van
de Schorpioen op de gebruikelijke manier
met 'overal', inspectie, enzovoort. Om drie
uur 's middags ontdekte majoor-torpedist
De Vries dat officiershut 4 niet op slot zat,
dat het slot van de bewaartrommel was
Oktober 2011
7