■fcX^mm man que jit® afpdo <fetonc itafi iipirio til ^®!»'t1al^Töhn!^.<f«rofflimdida.ftb ffrr- Omstreeks het jaar 1000 werd gevist met kleine bo ten die zich niet al te ver buitengaats konden begeven. (British Library) we dat nu nog steeds doen, omstreeks 1400 werd uitgevonden in Zeeland, waarschijnlijk Zeeuws-Vlaanderen. We gaan er in de of ficiële geschiedschrijving van uit dat Willem Beukelszoon uit Biervliet de bedenker was, maar hiervan bestaat geen direct bewijs. In ieder geval werd het zouten van de ha ring, dat al veel langer bestond, nu gecom bineerd met het schoonmaken van de vis en met de zienswijze dat dit direct na de vangst, op volle zee, moest gebeuren. De Oud-Vlissingers moesten al twee eeuwen eerder op de hoogte zijn geweest van de mogelijkheid om vis te verduurzamen door middel van het zout dat in de buurt werd gewonnen. Dit betekende dat er meer vis gevangen kon worden dan voor het eigen gebruik nodig was, dat men verder kon uit varen, dat de schepen groter werden en dat er dus een betere en diepere aanlegplaats nodig was, in ieder geval iets beters dan de mogelijkheden die het strand en het slik bo den. En die plek lag enkele kilometers ver derop. Ook de jaartallenreeks zoals we die ken nen sluit aan bij de speculatie dat Nieuw- Vlissingen is ontstaan vanuit de behoefte bij de Vlissingers zelf om een haven te hebben: in 1264 werd er voor het eerst gesproken over Oud-Vlissingen en moest er dus ook al sprake zijn van een Nieuw-Vlissingen, maar pas in 1294 werd dit jonge dorp gekocht door graaf Floris V, die het daarna verhief tot ambachtsheerlijkheid en vervolgens met zijn havenplannen kwam. Onder het bestuur van zijn opvolger Willem III werd de haven ook daadwerkelijk gerealiseerd en kon in 1315 uiteindelijk het stadsrecht worden verleend. Over de auteur: Peter van Druenen (1952) is histori cus, uitgever en, zeker niet in de laatste plaats, Vlissinger. Bronnen - Alcuin, Vita Sancti Willibrordi, hoofdstuk 14. Ca. 795 (digitaal Engelstalig raadpleegbaar op: www. fordham.edu/halsall/basis/Alcuin-willbrord.asp). J.C.M. Cox, Repertorium uan de stadsrechten in Nederland. Den Haag 2005. Gemeentearchief Vlissingen P. Geyl, Geschiedenis van de Nederlandse stam, deel I tot 1581. Amsterdam 1956. J.A. van Houte, De economische geschiedenis van de Lage Landen 800-1800, Haarlem 1979. - W. Jappe Alberts e.a., Welvaart in wording, social- economische geschiedenis van Nederland van de vroegste tijden tot het einde van de middeleeuwen. Den Haag 1977. - C. te Lintum, Geschiedenis van handel en bedrijf, vooral in Nederland. Groningen 1925. A. Tramper, De vroegste stadhuizen 1315-1594, in: A. Meerman e.a., Slopen of niet, de stadhuizen van Vlissingen. Vlissingen 2004. - Winkelman, H.P., Geschiedkundige plaatsbeschrij ving van Vlissingen, De Vey Mestdagh, Vlissingen 1873. 12 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2012 | | pagina 14