De inleiding van het stadsrechtdocument. Hertaling: "Want het komt ons en landsheren rech tens toe, en het is onze taak om ons land en onze goederen te verbeteren, en onze onderdanen te sterken en te verbeteren, voor zover ons mogelijk is; daarom hebben wij in het algemeen belang van ons eigen land en van de lieden van onze landen een nieuwe haven aangelegd in onze stad Vlissingen; en om die haven te verbeteren, en om de voornoemde stad te laten groeien, en ook opdat allerlei lieden veilig daar kunnen verblijven en elke koopman met zijn goederen in verzekerde bescherming en goede vrede kan komen en gaan, zo hebben wij gegeven en geven de voornoemde stad, en al degenen die daarin wonen, of hierna zullen komen wonen binnen de palen, die hierna omschreven staan, zodanig recht en vrijheden, als hierna volgen, onder voorbehoud van onze heer lijke rechten, en alle andere vrijheden die onze voorvaderen of wij aan enige andere lieden of steden bij gezegelde oorkonden hebben gegeven. Dat is te weten, dat de voornoemde vrijheid zal gelden en beginnen van Conclards weghe tot aan de zee en aldus omgaande van de herenweg in het oosten tot aan het Molenwater, en van de buitenkant van de dijk aan het Molenwater rechtdoor tot aan zee.' Uitsnede. rr X.u... VVilT*ni êrue Mrfii LtffmnVcV-l'! XatUnS ojJjec/vtfM /yrtplsn» aifc. "Stat gfj&itex Sic, 5c.pt Se Fcrfti-e yot- af fjocJ'fe* tejfci* fthlur mtr a/fé<t 0TKSt.cn,Wïcv|>tvï>e "VO&tt- j-tcfjtc one ffhiSWjlt? toe tc/pii-t Ssï'enijt-. foktsocfc s&itpi.MuS'ottfc. {roexr tc Èv <nttc Mf8Rti~Xfttts3lre. ft-ih-flctte '^tTtz-vez. &ttaï"'&aii-3!Di -^oc JfcHlxxi om ont t>cn zffjtnccjien oxo aV&H- fitffs A'i?n owfc» fatSfc, gfp ttnlccf^ cane, mieto fp^KCitc jf» oHtcLjJWtr cc ,vfi fff11 &[jc citmW £cftr-ii« ciï oiittnc UfleiT- \acJ-f -tc wciu tjic^ oec Jill tJrtn ct»»Vte. FtrlfOitJSélir- J%£ 'efe citeSttct mogfie. emac tl et) luxwah «>»lt £v£> Si feRc it Fcfm-ntt-eiH |m enwStn pAvfc^goe hrUten 0ffngbcne.1l «i affnteJl *S>ér-voet-f pffvr e,t er^ciiejt in\uoc>»e>j of pn.iHfn &V*v< 4<*A te "tt.»oe»ieji thnnc 5>»e mttyficn Sic rjtci- inf srrfefttnon jFlttcn fitlerlvJft 2n ytu-c rvt-vfjevt we /pc»- '\afgfjoi Tal befpn>»« Ijcnfuf^e at tllfcj» tfa»«u ctf r- f t a I ft— V,1.IC f. 1.1 1- 1 1 \,.,.A t, """-nW f/ *»!-.• li. cem&hen flwS»» futen of fteSen gl^cgft fjciftèrt met bibtcii en befegfjeh r>Qto tc ycvftrtht* tsffr yi-vhevv Vact-p js*, bc&fptmc. S&n c&itcfat-Ö& fijocgffc fttfoc vwr tutr TSfcv- toe. eti ülfWc wwift. gfffcute iff# fpi c fa l-en \Utij itcfitil ai.Mft «kt V-I.7 ,iv Jt, hfiïie Séti yn-eli rtfcier vJn^eji mnlttïJ Wltiiï. rrx |)'I^ {vil fr i -cfvt Mm ~^n;i ca-fhr n irffen ft,», ,-ivgyi.iili.»». wife !r}"cnc en y.iV! f V--.-I f--'- y.-^ pt mn,f. in het Algemeen Rijksarchief in Den Haag. De tekst van het document was volledig gebaseerd op de teksten zoals die ook in Middelburg in 1217 en Zierikzee in 1248 werden gebruikt en die waren weer op gesteld aan de hand van de nog vroegere Zeeuws-Vlaamse voorbeelden. Het stadsrechtdocument kende drie grote onderwerpen die tot in detail werden ge regeld: handel, vrijheid en rechtspraak, waarbij de laatste twee in dienst stonden van het eerste. De inleiding van het do cument iaat geen enkele twijfel bestaan over de reden waarom het Graaf Willem lil behaagde om plaatsen als Vlissingen het stadsrecht te geven: het verbeteren van de welvaart van zijn grondgebied, haar goe deren, haar bewoners en in het verlengde daarvan, de eigen hofhouding van de graaf. De poorters, maar vooral de handelaren die de stad bezochten, moesten een grote mate van vrijheid krijgen om aan het realiseren van deze doelstellingen te kunnen bijdra gen. Alles wat hiermee in strijd was, moest worden aangepakt. En daarvoor gold de rechtspraak die door de graaf volledig werd uitbesteed aan de Vlissingse poorters zelf. 'Stadslucht maakt vrij' Handel en rechtspraak waren in 1315 al oude begrippen, waarschijnlijk zo oud als de mensheid zelf. Vrijheid op deze grote schaal was daarentegen nog een betrek kelijk nieuw begrip, voor de gewone man, maar zeker ook voor de machtshebbers. In grote delen van West-Europa, vooral op het platteland, overheerste het feodale stelsel nog sterk: een streng hiërarchische maatschappijorganisatie die begon bij het uitlenen van grond door de koning en via leenheren en leenmannen eindigde bij de horige boeren. Deze leefden in een beperk te vorm van gevangenschap en moesten het merendeel van hun productie inleve ren in ruil voor de grond die ze mochten bewerken en waarop ze hun huis konden bouwen. Niet meedoen aan dit stelsel was voor de meeste horigen geen keuze: er wa ren nauwelijks andere middelen van be- Januari 2012 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2012 | | pagina 7