Graaf Willem V bepaalde in 1355 dat op Walcheren alleen de steden in het bezit mochten zijn van kapitaalgoederen zoals weefgetouwen. ligging aan de zee. Alle schepen die van en naar Middelburg voeren, passeerden Vlissingen en konden op de rede wachten op het juiste tij of een goede wind. De stad onderscheidde zich van Middelburg door haar omvangrijke vissersvloot en de daarbij behorende handel. Al in de dertiende eeuw kwamen vissersschepen uit Vlissingen voor in de rekeningen van Engelse havens. De vissers brachten daar hun vangst aan wal en namen wol mee terug naar Vlissingen die daar kon worden verhandeld. Toen de nieuwe haven eenmaal in gebruik was ge nomen konden grotere schepen aanleggen die meer vis konden vangen en vervoeren en die een veel grotere actieradius hadden dan hun voorgangers. De schepen werden in toenemende mate gebruikt voor andere producten en gingen daarom een belangrij ke rol vervullen in de internationale handel. Het bezit van eigen schepen werd voor havensteden in de loop van de veertiende eeuw een voordeel. En daarmee onder scheidde Vlissingen zich van de voormalige metropolen Brugge en Gent die weliswaar beschikten over de grootste havens ter wereld, maar geen eigen schepen hadden. Men gebruikte die van andere steden, waar onder Vlissingen. De scheepseigenaren stelden hun vloot beschikbaar aan iedereen die dat wilde en er goed voor kon betalen. Dat waren handelaren, maar ook adellijke en zelfs koninklijke personen. In 1326 werd bijvoorbeeld de Engelse koningin Isabella, die van geboorte Fran^aise was, met haar zoon en honderden manschappen van Frankrijk naar Engeland gevaren. De twee zouden kort daarna hun van homoseksuele praktijken verdachte echtgenoot en vader Eduard II afzetten en zelf de macht grijpen. De overstap van militaire naar illegale doel einden was ook in die tijd niet zo groot en in de loop van de veertiende eeuw zien we dat steeds meer schepen uit Vlissingen een rol gingen spelen in de internationale zeeroverij en kaapvaart. In Engelse bron nen valt daarnaast te lezen hoe Vlissingers het voor elkaar kregen om goederen uit Engeland niet naar de afgesproken plaats van bestemming te varen maar naar een andere haven waar ze illegaal konden wor den doorverkocht. Het zal Vlissingen geen goede naam hebben opgeleverd, maar wel de nodige welvaart die weer kon worden gebruikt om te investeren in nieuwe sche pen en een nog betere infrastructuur. Natuurgeweld De stad zelf kende in de tweede helft van de veertiende eeuw weinig uitbreidingen. De eerste bebouwing dateerde al uit de laatste jaren van de dertiende eeuw. In het begin van de veertiende eeuw ontstond een bescheiden stratenplan, bouwde de graaf een tolhuis voor zijn broodnodige inkom sten en werd een start gemaakt met de bouw van een kerk ten oosten van de nieu we haven. Het was een voorloper van de latere Sint Jacobskerk waarvan de bouw in 1328 startte op dezelfde plek. Aan de an dere kant van de haven verrezen een stad huis om de baljuw, de negen schepenen en de twee raadsheren te kunnen huisvesten, een gevangenis en een gasthuis. Ook in dit deel werden straten aangelegd en bouw sels neergezet: huizen en werkplaatsen. In het noorden grensde deze nieuwbouw aan het dorp Oud-Vlissingen waar voor namelijk vissers woonden. Zij hadden al in 1308 toestemming gekregen om met hun vissersboten in het eerste deel van de Achterhaven aan te leggen. Dit deel werd in die tijd dan ook 'Schardijnhaven' genoemd. Ten behoeve van de bereikbaarheid werd een brug gebouwd op de grens tussen de Koopmanshaven en de Achterhaven, ter hoogte van de huidige Kerkstraat. Dit was de situatie in 1350. ij-ttiltfltnui Ril11 April 2012 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2012 | | pagina 11