van de kinderen van wijlen Huijge Adriaen Clais 'de oude', 1 gemet* en 43,5 roeden. Van Adriaen Loijsse kocht hij twee perce len, van 1 gemet en 43,5 roeden en van 442 roeden. Bij elkaar vergaarde Quirijn Willems zo 4 gemeten en 154 roeden, waarop hij een buitenverblijf liet verrijzen. In de Overloper van de Westwatering van Walcheren uit 1648 (dat is een soort belas- tingregister) zien we dat de percelen in het zogeheten Jacob Cornelisblock (of Coppe Cornelisblok) in Koudekerke liggen. Over het leven van Quirijn Willems is niet veel bekend. We zullen het moeten doen met wat bijeengesprokkelde gegevens. De stadsbestuurder was getrouwd met Leuntje (Apollonia) van Roo, met wie hij zes kin deren had. Hij bekleedde in de periode 1645-1652 de functie van schepen van Vlissingen (soort wethouder) en in 1649 die van 'gedeputeerde wegens Vlissingen in de Staten van Walcheren'. Quirijn Willems overleed in 1652. Naamgeving We mogen aannemen dat Willems verant woordelijk was voor de naamgeving. Bij een statig buitenverblijf, inclusief prachtig aangelegde moes- en siertuinen, kon een identiteit immers niet uitblijven. Het verging Anderwijk anders dan veie an dere buitenplaatsen; niet ontwikkeld van eenvoudige boerderij tot luxeverblijf voor welgestelde lieden, maar ontstaan op een verzameling aangekochte percelen land bouwgrond. Het zou te simpel zijn om de naam Anderwijk vanuit deze oorsprong te kunnen verklaren. Voor de naamsverklaring zullen we ons moeten bezondigen aan giswerk. Het woord 'wijk' lijkt in elk geval duidelijk. Dat komen we bij verschillende in de buurt liggende lusthoven tegen: Westerwijk, Poelwijk, Putwijk en Zeewijk. 'Vicus' of wijk werd ge bezigd bij een kleine nederzetting in de na bijheid van een stad. En om bij dat woord te blijven: een buitenplaats was een prach tige 'uitwijk' om de drukte, herrie en stank van de stad te ontlopen. Maar waarnaar verwijst het woord 'ander'? Wat was er dan anders? Het blijft vooralsnog een vraag. Dr. mr. Sorgeloos Op 18 september 1674 besloten de erf genamen van Quirijn Willems om hun be zit van de hand te doen. Weduwe Willems was al in 1669 overleden en de vier doch ters Janneke, Catelijnke, Susanna en Apollonia en de zonen Quirijn en Michiel zagen in dr. mr. Georgius Sorgeloos een goede opvolger. De veelzijdige Sorgeloos, een prachtige naam trouwens, was naast medicus en jurist stadsbestuurder van Vlissingen. Hij was vanaf 1673 raad en vele jaren schepen in de periode 1675-1692. We komen zijn naam twee maal tegen in de Stadsresoluties van Vlissingen. In 1688 besluit de plaatselijke overheid hem toe stemming te verlenen voor 'het verleggen van den steenen voetpad bij zijn hofsteede [Anderwijk] lopende na Coudekerke, lo pende bewesten den publicquen rijweg, te brengen beoosten den rijweg over zijn land geconsentreert'. Het pad werd dus in het vervolg over het grondgebied van de bui tenplaats geleid. De tweede maal, kort voor zijn dood, gaat de resolutie over Sorgeloos' aanstelling tot 'ontvanger van de Excue' (excue is een vorm van vertrekbelasting). Dominee Gargon en de lusthof van familie De Vos De volgende eigenaar was Willem de Vos, zoon van zijn gelijknamige vader en van Maria van den Bussche. Hij kocht Anderwijk op 11 maart 1693 van dok ter Sorgeloos. Willem werd waarschijnlijk geboren en groeide zeker op in het huis Den Hert aan de Bierkaai. Dat voor de Vlissingse geschiedenis zo belangrijke pand is nu Bellamypark nummer 13. Opvallend is, dat ook De Vos schepen van Vlissingen was (tussen 1692 en 1713) en, net als Quirijn Willems, gedeputeerde bij de Staten wegens zijn stad (1705). Leuk om hier te vermelden is, dat er van de vader van De Vos een zelfgeschre ven Overloper van de Westwatering van 18 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2012 | | pagina 20