Het huis Den Hert, waar Willem de Vos woonde.
(Foto Jaco Simons).
Walcheren bewaard is gebleven. De Vos
senior maakte een kopie toen zoon Willem
nog in de luiers lag. Hij vermeerderde het
werk met informatie over eerdere eigenaren
van voornamelijk percelen land en hofste
den.
De Vlissingse dominee Mattheüs Gargon
schreef in zijn Walcherse Arkadia II uit
1717: "Niet verre [van Der Boede] waren
zy gereden, of Ewoud [één van de per
sonages in het boek], ziende ter rechter
hand Hof aan Hof en voor uit drie of vier
hooge Torens nevens eenige Huizinge in
't geboomte, begon weder te vragen, wat
dit voor Plaatzen waren, en of het gantse
Land hier in Lusthoven en Heeren-huizen
bestond." Gargon heeft het hier over de in
de inleiding aangestipte cluster van bui
tenplaatsen, waarvan het Anderwijk van
Willem de Vos deel uit maakte.
Na De Vos' vroegtijdige dood in 1721
bleef de lusthof nog lange tijd in het bezit
van de familie. Zoon Jasper en zijn vrouw,
jvr. Christina Tant, ontfermden zich over
Anderwijk, terwijl zij hun vaste woonadres
hadden in Vlissingen. Ook Jasper bekleed
de de ondertussen bekende functies van
raad en schepen en was verder rekenmees
ter bij de Rekenkamer van Zeeland. Al in
1730 liet hij het leven.
Op de Walcherenkaart van de gebroe
ders Hattinga uit circa 1750, zien we 'we
duwe De Vos' vermeld staan, (pagina 17)
Christina Tant nam dus nog lange tijd
na de dood van haar man de 'wijk' naar
Anderwijk.
Duidelijk is, dat de oprijlaan (de baene)
in een bocht lag. Dat is nu de bocht waar
de Gerbrandystraat overgaat in de Vlis-
singsestraat, precies op de grens tussen
Vlissingen en Koudekerke. Als je de baene
volgde, ging je recht op het herenhuis af.
Ook op de kadastrale kaart van Koudekerke,
opgemeten in 1823, zien we aan de vorm
van perceel nr. 243 waar het intussen ver
dwenen weggetje moet hebben gelopen.
De Middelburgse familie Van der Mandere
Pas in 1757 besluit de weduwe van Jasper
de Vos haar bezit van de hand te doen.
De nieuwe eigenaresse van Anderwijk
wordt haar zus Sara Tant. Deze jonkvrouw
had haar domicilie in de Nieuwstraat in
Vlissingen en bezat nog een klein speelhof-
je net buiten de stadsgrens, op het grond
gebied van West-Souburg. Van Anderwijk
heeft ze niet lang kunnen genieten, want al
in 1760 stierf de ongehuwde Sara Tant.
Nog datzelfde jaar stuiten we op een zeer
bekende familienaam: de Zeeuwse tak
van het aloude Vlaamse geslacht Van
der Mandere. Engelbert Johan van der
Mandere (1744-1827), zoon van Jacob van
der Mandere en Petronella Geertruida van
Berckel, wordt dan eigenaar van de bui
tenplaats. Engelbert kreeg Anderwijk door
middel van een legaat van Sara. Zo viel hij
als minderjarige al met zijn neus in de bo
ter. Hij moest nog even geduld hebben om
de buitenplaats daadwerkelijk te kunnen
betrekken. Later komen we hem tegen als
raad en schepen van Middelburg.
Ruim tien jaar later verkocht Engelbert
Anderwijk aan zijn vader. En dat is best
bijzonder. Er is dus deze keer geen sprake
van een transactie 'van vader op zoon', zo
als we doorgaans zien, maar een 'van zoon
op vader'. Vader Jacob van der Mandere
had in die periode het voorname Der Boede
al lange tijd op zijn naam staan.
April 2012
19