keren zijn afgereisd naar Vlissingen om het
resultaat van de havenwerkzaamheden, die
in zijn opdracht werden uitgevoerd te kun
nen bewonderen. Staande op de dijk waar
nu het Keizersbolwerk is, zag hij precies
hetzelfde patroon dat wij nu ook zien, met
het verschil dat wij, voornamelijk uitzicht
hebben op straatstenen en asfalt, de lood-
senhaven uitgezonderd.
De bedoeling van de graaf om de haven
van Nieuw-Vlissingen te laten graven was
duidelijk: Vlissingen had een militair-strate
gische ligging ten opzichte van Vlaanderen,
Frankrijk en Engeland en kon daarnaast
een belangrijk knooppunt worden voor de
internationale handel waarvan de graaf
weer zou kunnen profiteren. Om vooral
de laatste reden verleende hij in 1315
het stadsrecht aan Vlissingen. In dit ar
tikel zullen we proberen om de groei van
Vlissingen, maar vooral die van de havens
en de handel in de loop van de veertiende
eeuw te reconstrueren in het licht van de
nationale en internationale ontwikkelingen
in die eeuw.
Vlaanderen: nog steeds belangrijk voor
Vlissingen
Hoewel onze nationale trots het wel eens
anders wil doen geloven, speelden de
graafschappen Holland en Zeeland in de
dertiende en het begin van de veertiende
eeuw geen rol van betekenis als Europese
mogendheid. Het grondgebied was klein
vergeleken bij bijvoorbeeld Frankrijk en
Engeland en het aantal inwoners (hooguit
honderdduizend) was een fractie van dat
van de rest van Europa (ongeveer zeventig
miljoen). Alleen al in de drie Vlaamse ste
den Brugge, Gent en Antwerpen woonden
meer mensen dan in Holland en Zeeland bij
elkaar. Ter vergelijking: Amsterdam had
omstreeks het jaar 1300 een kleine duizend
inwoners. In Brugge was dat toen al bijna
vijftigduizend. Deze stad was voor de be
grippen van die tijd een heuse metropool
en vormde de basis voor handelaren uit
Engeland, Schotland, de Scandinavische
landen, Duitsland, Italië, Spanje, Portugal,
Noord-Afrika en Azië. De handelsproducten
waren zeer divers: wol, specerijen, textiel,
graan, lood, tin, huiden, hout, zuidvruchten,
rietsuiker, zijde, fluweel en kunstnijverheid.
Het zal duidelijk zijn dat de Vlaamse steden,
vooral Brugge en Gent, een belangrijke
voorbeeldfunctie hadden bij de vorming
van de steden in het nabijgelegen Zeeland:
de stadsrechtdocumenten van de Zeeuwse
steden waren een kopie van die van de
Vlaamse die al honderd tot tweehonderd
jaar eerder hun rechten hadden gekregen.
Het was ook Vlaanderen dat in het begin
van de veertiende eeuw een belangrijke rol
speelde in het tegenhouden van de Fransen
uit Zeeland en dus ook uit Vlissingen.
Hoewel ook Vlaanderen veel kleiner was
dan Frankrijk, wist de opkomende mid
denstand van handelaren en ambachtslie
den aldaar met een combinatie van econo
misch machtsvertoon, de uitschakeling van
de Vlaamse adel, de militaire inzet van het
gewone volk en de strategische samenwer
king met de Engelse koning, de Fransen
regelmatig een hak te zetten. Vlaanderen
was daarmee waarschijnlijk het eerste land
in de wereldgeschiedenis waar zich een
heuse volksrevolutie voltrok die begonnen
was met de Guldensporenslag in juli 1302.
Economische voorspoed won het van po
litiek gekonkel. Burgers wonnen het van
ridders. Lang heeft deze periode overigens
niet geduurd. Al in 1369 keerde Vlaanderen
terug in het Franse kamp als gevolg van
samenzweringen, interne verdeeldheid on
der de revolutionairen en adellijke huwe
lijkspolitiek: de Vlaamse grafelijke dochter
Margaretha trouwde met de broer van de
Franse koning, de Bourgondische'hertog
Philips de Stoute, die daardoor Vlaanderen
met al haar welvaart tot zijn grondgebied
kon rekenen. Het graafschap werd daarna
betrokken in de honderdjarige oorlog die
vooral ging over de verdeling van de macht
tussen de verschillende adellijke geslachten
en weinig toegevoegde waarde had voor de
ontwikkeling van de economie. De rol van
Brugge en Gent in de internationale handel
zou mede hierom vanaf 1369 geleidelijk
aan minder worden.
Anders ging het met de stad Antwerpen
in het hertogdom Brabant dat twee eeu-
April 2012
5