station Vlissingen, verder transport kwam
voor rekening van de gemeente.
Onverwachte ontwikkelingen
De onderhandelingen van de gemeente met
de SS werden doorkruist door wensen van
de marine. Die had het tijdens de Staat van
Beleg (mobilisatie) in de haven voor het
zeggen en had daar te maken met ruim
tegebrek. Met veel passen en meten lukte
het de marineschepen een ligplaats in de
Buitenhaven toe te wijzen.
De gemeente stemde toe en in maart 1918
werd dat terrein aan de marine afgestaan.
Er lagen daar sporen en wissels van de
KMS, die in 1907 nog waren uitgebreid.
Er waren plannen om aan de oostkant van
de Buitenhaven een marine-etablissement
te vestigen maar dat kon nog jaren duren.
In oktober 1917 stelde de commandant
der Stelling van de Monden der Maas
en Schelde dan ook aan de Minister van
Marine voor om over het ruimteprobleem
contact op te nemen met de gemeente
Vlissingen. De gedachten gingen uit naar
een terrein achter hotel Zeeland, de oost
kant van de eerste Binnenhaven, daar was
ruimte voor een wachtschip, enkele gebou
wen, kolenopslag en een exercitieterrein.
In 1915 waren havens en terreinen door
het rijk aan de gemeente overgedragen die
toen de exploitatie overnam.
De Stellingcommandant zette al direct druk
op de ketel en vroeg de SS op 30 maart
1918 om spoedige verwijdering van rails
en wissels op het toegewezen terrein. De
sectie-ingenieur kreeg daarvoor uit CJtrecht
toestemming, het betekende wel dat over
blijvende wissels moesten worden omge
nummerd. De kosten voor het opbreken en
dergelijke moesten bij het Rijk in rekening
worden gebracht.
Enkele dagen eerder had Van Niftrik na
mens de marine aan de wegopzichter ver
zocht met spoed enkele spoorstaven uit
een spoor op het haventerrein te halen.
De bedoeling was, daar twee zogenaamde
uithouders aan te brengen in verband met
de komst van Hr. Ms. Schorpioen, dat als
wachtschip dienst ging doen. De wegop
zichter liet dat uitvoeren, maar er werd wel
een stootblok geplaatst om ontsporing te
voorkomen.
Op 18 april werd Hr. Ms. Schorpioen van
Hellevoetsluis naar Vlissingen overge
bracht. Het overbrengen gebeurde met
sleepboothulp want het schip was onbe
stuurbaar en had geen ankerinrichting. Er
werd gekozen voor een route binnendoor:
Haringvliet, Hellegat, Zijpe, Zandkreek
en Veere. In Vlissingen werd in de eerste
Binnenhaven aangemeerd.
Buitenkans
Voor de gemeente was de claim van de
marine een buitenkans. De vrijkomende
rails konden mooi gebruikt worden voor de
aanleg van het veilingspoor. Op die manier
zou het veel minder kosten dan het eerdere
plan. Bovendien bleek dat de eerder door
de SS aangeboden rails ongeschikt waren.
Het waren rails voor gebruik op de vrije
baan en niet om in bestrating te leggen. De
van het haventerrein afkomstige rails waren
beter geschikt.
De kwestie werd in de gemeenteraad be
sproken. De wethouder wees op het vrijko
men van rails, dat waren wel tweedehands
jes maar de gemeente was goedkoper uit.
De kosten zouden nu rond de 6.000,--
bedragen.
Van Niftrik merkte nog op, dat een railver
binding dringend nodig was voor de verdere
ontwikkeling van de veiling. Een gemeen
teraadslid vroeg nog waarom geen gebruik
kon worden gemaakt van de wagons van
de Stoomtram Walcheren. Van Niftrik ant
woordde dat dan twee keer moest worden
overgeladen.
De gemeenteraad ging uiteindelijk akkoord
met de aanleg van de spoorverbinding,
mits gebruik gemaakt werd van de vrijko
mende rails van het haventerrein.
Contract
Het leek de gemeente gewenst met de SS
een contract af te sluiten. In een ontwerp
overeenkomst werd opgenomen, dat de
gemeente de sporen langs de oostzijde van
14
Den Spiegel