- De snelheid waarmee de kruising mocht
worden bereden, mocht niet hoger zijn
dan die van een voetganger. De treinen
van de gemeente moesten steeds tien
meter voor de kruising stilhouden, een
gemeentebeambte moest dan beoordelen
of het veilig was en dat via een geluids-
sein kenbaar maken.
- Alle schade aan de tramweg moest op
kosten van de gemeente worden hersteld
en aan de Tramwegmaatschappij moest
een jaarlijkse recognitie van 1,-worden
betaald.
De gemeente verklaarde de opgelegde
voorwaarden te aanvaarden en te zullen na
leven.
Dan waren er ook nog Gedeputeerde Sta
ten. Op een aanvraag om een vergunning
hielden zij op formele gronden de boot af.
Giteindelijk konden B&W volstaan met het
toezenden van de ministeriële beschikking.
Wie trekt de kar?
De gemeente beschikte niet over eigen
locomotieven, dus voor het vervoer van
en naar het station moest een oplossing
gevonden worden. De SS rekende voor
het rangeren van een wagon van het sta
tion naar de veiling 14.--, net zoveel als
voor het rangeren van Middelburg naar
Vlissingen. Dat was aan de hoge kant; er
werd gezocht naar alternatieven. De KMS
bood een oplossing, die maatschappij be
schikte over een klein soort locomotief, de
bij oudere Vlissingers bekende Willy, en
was bereid voor 12,50 wagons van en
naar het SS-emplacement te vervoeren.
Blijkbaar was dat tarief te hoog, want in
1921 werd door de veiling al om verlaging
gevraagd. In 1924 ontstonden weer pro
blemen. Het was voor kopers op de veiling
goedkoper om een sleper in te schakelen.
De rails lager er op dat moment doelloos
bij. Het veilingbestuur vroeg de KMS het ta
rief te verlagen, maar die gaf nul op het re
kest. B&W werden ingeschakeld, die had
den meer succes, het tarief werd verlaagd
naar 8,75 voor de eerste wagon, voor de
volgende 5.--.
De aanleg
Over de feitelijke aanleg van het veiling-
spoor is weinig bekend. Zeker is, dat Van
Niftrik weer om hulp van gespecialiseerde
spoormannen vroeg en dat die door de
wegopzichter ter beschikking werden ge
steld. Hij kreeg een ploegbaas en twee
wegwerkers toegewezen, die dertien da
gen voor de gemeente werkten. Hun uren
werden door de SS in rekening gebracht, in
totaal 113,36. De totale kosten van het
project bedroegen 2.918,39.
We kunnen aannemen, dat het werk tussen
mei en juli 1918 is uitgevoerd.
In een verslag van 21 augustus 1918
schreef de administrateur van de veiling,
J. Suurmond, dat het vervoer per spoor niet
beter kon worden geregeld. De spoorlijn
was dus toen al in gebruik. Hij vermeldde
verder dat de wagons van de SS tot op het
veilingterrein kwamen. Het was zelfs gelukt
in anderhalf uur drie wagons aardappelen
te laden. Het gemeenteverslag over 1918
meldde, dat de spoorvoorziening in een
dringende behoefte voorzag. Kortom, de
aanleg leek een goede zaak.
Klachten
Een bewoner van de Aagje Dekenstraat
dacht er anders over. Hij deponeerde in
februari 1922 een klacht bij de Societe
Anonyme des tramways. Als de tram pas
seerde voelde hij in zijn huis schokken. De
klacht kwam bij de gemeente terecht, die
de zaak liet onderzoeken. Het bleek, dat de
tram op de kruising met het veilingspoor
de rails van de gemeente raakte. Smid
Wondergem kreeg opdracht de rails op die
plek in te korten. Klager tevreden.
Te vroeg gejuicht
Helaas, de spoorverbinding was niet le
vensvatbaar. Al in 1921 stelde raadslid
Hensel voor de rails te verwijderen omdat
die nooit werden gebruikt. De heer Van
de Putte, lid van het veilingbestuur, waar
schuwde daartegen.
16
Den Spiegel