De eerste Vesting Vlissingen
Zichtbaar verleden (Vlissingen 1315-2015),
deel 3: Hoe Vlissingen pas in 1489 werd beveiligd tegen aanvallen van
buitenaf
Peter van Bruenen
Zichtbaar verleden (Vlissingen 1315-2015)
Hier vindt u het derde artikel van de reeks 'Zichtbaar verleden (Vlissingen 1315 - 2015)'
waarin we de komende vier jaar zestien afleveringen zullen publiceren over de geschiedenis
van Vlissingen. Het laatste artikel zal verschijnen in het vierde nummer van 2014. We staan
dan aan de vooravond van het zevende eeuwfeest van Vlissingen, dat in 1315 haar stads
recht kreeg. Het bijzondere aan de artikelen is dat ze geschreven worden uitgaande van een
nog aanwezig overblijfsel uit de geschiedenis van Vlissingen. Dat kan een document zijn,
maar ook een voorwerp, een schilderij, een standbeeld, een stadsgezicht of een gebouw. De
redactie verwacht zo een brug te slaan tussen de op schrift gestelde geschiedenis in Den
Spiegel en de te bezichtigen of te raadplegen originele overblijfselen in het muZEEum, het
Gemeentearchief Vlissingen en de stad zelf. In dit derde artikel staat de in 1489 gebouwde
Gevangentoren, ook wel 'bomvrije' genoemd, centraal.
Op zondagochtend 22 mei 1485 werd
Vlissingen overvallen door een roversbende
uit de stad Sluis. Het was eerste pinksterdag
en veel Vlissingers zaten op dat moment in de
kerk. De aanvallers waren met een vloot roei
boten via het Zwin de Schelde overgestoken en
geland aan de zuidoostkant, ongeveer waar nu
de Commandoweg is. Vlissingen was in dat jaar
nog niet zwaar beveiligd en de Sluizenaren kon
den ongehinderd in de stad komen. Ze staken
huizen in brand, drongen de kerk binnen, ver
moordden daar de schout Wouter van Domburch
en verdwenen met een flinke hoeveelheid kost
baarheden en enkele gijzelaars waarvoor ze later
losgeld wilden vragen.
Deze gebeurtenis stond niet op zichzelf.
Het was vaker voorgekomen en niet al
leen in Vlissingen. 'Die van Sluis' vormden
in de jaren zeventig van de vijftiende eeuw
een ware plaag voor de steden en dorpen
langs de kusten van de Zeeuwse eilanden.
Moord- en rooftochten waren aan de orde
van de dag en men kon er weinig tegen
doen omdat de rovers zich verplaatsten in
snelle, wendbare roeiboten en dus niet af
hankelijk waren van de wind. Ze waren in
een mum van tijd terug in Sluis, dat in die
dagen wél een sterke vestingstad was. Het
met geweld terughalen van de gijzelaars en
de gestolen goederen was daarom nage
noeg uitgesloten. Toch zou die eerste pink
sterdag in 1485 een keerpunt betekenen in
de geschiedenis van Vlissingen. Direct na
de gebeurtenissen werd door de waarne
mend graaf Maximiliaan van Oostenrijk, de
latere keizer van het Heilige Roomse Rijk
waartoe ook Zeeland behoorde, besloten
om de stad aanzienlijk te versterken ten
einde beter bestand te zijn tegen aanvallen
van buitenaf. Van deze versterkingen uit
ongeveer 1489 is alleen de Gevangentoren
bewaard gebleven, althans de fundamen
ten. De naam kreeg het gebouw pas in
1610 toen het als stadsgevangenis in ge
bruik werd genomen.
Het bovenstaande roept een aantal vra
gen op. Wat dreef de Sluizenaren tot hun
rooftochten? Waren het wel rooftochten of
zat er meer achter? Waarom bekommerde
Maximiliaan van Oostenrijk zich speciaal
Juli 2012
3