waarna ze belasting moesten gaan betalen over hun werkzaamheden. De monniken hoefden niet alleen van aalmoezen te leven. Er zijn meerdere grote schenkingen be kend, voor het grootste deel afkomstig van particulieren, maar ook van de familie Van Borselen, die Vlissingen in de tweede helft van de vijftiende eeuw in eigendom had en tevens de politieke macht uitoefende. Het stadsbestuur van Middelburg schonk in 1446 en 1450 geldbedragen aan Vlissingse karmelieten die promoveerden tot doctor in de godgeleerdheid. In die stad stond ook in de Korte Gorsstraat, een termijnhuis van de Vlissingse karmelieten. Dat was een woning waarin monniken konden verblijven wan neer ze in een stad waar geen karmelieten klooster was, gingen prediken. Andere ter mijnhuizen van de Vlissingse karmelieten stonden onder meer in Cadzand, Biervliet en Vier-Ambachten, het gebied tussen Hulst, Biervliet, Wachtebeke en de Schelde. Het karmelietenklooster heeft een aantal beroemde Vlissingers voortgebracht. De bekendste was Goswinus Hexius die leefde van 1425 tot 1475. Hij was pater karme liet in Vlissingen maar gaf daarnaast les als lector in Parijs en schopte het zelfs tot wijbisschop van David van Bourgondië, bisschop van Cltrecht en bastaardzoon van Philips de Goede. Hexius stond in het ge hele Bourgondische rijk te boek als hoog geleerd en was een beroemd schrijver en prediker. Door zijn toedoen kreeg de orde in 1468 een klooster in de belangrijke bis schopsstad Utrecht, bij de Catharinapoort. Hexius bleef, ondanks zijn roem en drukke bestaan, gewoon in Vlissingen wonen. En dat was in overeenstemming met de roe ping van de karmelieten: eenvoud, hard werken en armoede. In de loop van 1572 viel het doek voor de karmelieten. Vlissingen had op 6 april van dat jaar als eerste stad in Holland en Zeeland de Spanjaarden de stad uitgejaagd en de protestantse godsdienst kreeg de overhand. Dat laatste gebeurde niet omdat er opeens meer protestanten waren dan katholieken, maar vooral omdat de nieuwe stedelijke overheid, onder het toeziend oog van Willem van Oranje, dit zo wilde. De eerste protes tantse dienst in de Sint Jacobskerk vond al plaats op 28 september 1572. Het klooster had in 1566 nog de dans kunnen ontsprin- Fort Lillo aan de Schelde, op de grens van Nederland en België. Op de bodem van de rivier ter hoogte van het fort zouden de brokstukken liggen van het karmelietenklooster in Vlissingen. Bron: Atlas van Loon, 1649 Oktober 2012

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2012 | | pagina 13