Middeleeuwse grafzerken van het voormalig stedelijk museum te Vlissingen Sarina Hendrikse In de zomer van 2007 werd ik erop attent gemaakt dat in de tuin van het voormalige Stedelijk Museum een hoop stenen was achtergebleven. Waarschijnlijk ging het om oude grafstenen. Een enkele blik op die stapel stenen leerde me dat het hier om stukken van middeleeuwse grafzerken ging. Eén stuk zerk lag er naast. Links ontbrak een stukje tekst, omdat de zerk daar was 'geknipt'; hij was blijkbaar hergebruikt als vulstuk, net als de andere stenen. De gotische letters waren nauwelijks gesleten. Deze zerk had in elk geval niet lang in situ gelegen. Ik kon de tekst ook nog goed reconstrueren. De andere helft van de steen lag half onder een andere. De stenen waren te zwaar om te verplaatsen. Een gedeelte van een andere zerk lag bovenop. Enkele namen en jaartallen waren gelijk al goed zichtbaar. Ik heb toen een gedeeltelijke transcriptie kunnen maken van twee grafschriften. Het bleek later om drie vijftiende-eeuwse zerken te gaan, een uit 1472, een uit 1491, allebei gebroken, en een hele, maar daar stond niets op. Er had zo te zien ook nooit iets op gestaan, die steen was ongebruikt gebleven. Maar zover was ik toen nog niet. Waar kwam dit vandaan, vroeg ik me af. Ik heb op een gegeven moment de heer Van Gessel gebeld, de nieuwe eigenaar van het pand aan het Bellamypark en hem op de hoogte gebracht van wat ik had ontdekt. Deze zerken hadden belangrijke historische waarde. Meneer Van Gessel wist het niet. Deze stenen waren niet mee verhuisd naar het Lampsinshuis, waar inmiddels het ma ritiem muZEEum was gevestigd. Ze konden niet in zijn tuin blijven liggen, maar hij zou er voor zorgen dat ze niet werden wegge gooid. Ik zou te zijner tijd de gelegenheid krijgen om alles te transcriberen. Er zou re kening gehouden worden met het feit dat het hier om belangrijk historisch materiaal ging. Ik vroeg aan de werklieden of ze de stukken later naast elkaar wilden leggen, zodat ik er overzicht op had. Er werd tij delijk een zeil over gelegd. Voorlopig had men geen tijd, het werk ging door. Op een gegeven moment kreeg ik toch mijn zin, de zerken werden naast elkaar gelegd nadat ze eerst nog tijdelijk als onderzetters voor een bouwkeet hadden gediend. Ik heb bijna complete transcripties kunnen maken. We waren toen al ruim anderhalfjaar verder. De vraag was waarom de directie van het museum de stenen zo achtergelaten had. Niet maritiem genoeg? Blijkbaar was het vervoer een probleem geweest. Ik vond het vreemd dat er nog nooit enige aandacht aan geschonken was. En waar kwamen de zerken vandaan? Ze kwamen uit de Sint Jacobskerk, volgens directeur Weber en daar wilde men ze niet meer hebben. Ik belde archeoloog Bernard Meijlinck. Die had het druk met andere din gen, maar hij zou er nog wel met de heer Weber over spreken. Het eind van het liedje was dat de stenen naar het terrein van het Waterschap aan de Vrijdomweg zouden worden gebracht, bij het andere puin van het voormalige Vredehof. Daar lagen nog meer oude grafstenen. Dan was het pro bleem toch opgelost? Ik vond dat geen goede oplossing! Maar het depot in het Sloegebied, waar de meer handzamere spullen opgeslagen waren, was te ver voor dat kleine kraantje. Leida Goldschmitt, vrij willigster bij de archeologische dienst, had nog een keer contact met mij opgenomen. Volgens haar waren de zerken tevoorschijn gekomen bij de laatste restauratie van de Sint Jacobskerk. Er was nog iemand met interesse voor historische zaken, een bekende Vlissingse ondernemer, toen nog gemeenteraadslid. Oktober 2012 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2012 | | pagina 15