Johannes üyserinek drukt zijn stempel op Vlissingen, 1879-1884 Ad Tramper Enkele maanden geleden keerde de fontein van Betje Wolff weer terug op het Bellamypark. Na een grondige restauratie staat de fontein er fris en monter bij. De grote man achter dit huldeblijk voor Betje Wolff en Aagje Deken was de Vlissingse doopsgezinde predikant Johannes Dyserinck (1835-1912). Dyserinck was tevens de eerste gemeentearchivaris van Vlissingen. De oorspronkelijke onthulling van het monument vond plaats op 24 juli 1884. Vier jaar eerder nam hij het voortouw om Jacobus Bellamy met een gedenkteken te eren. Dichters die in de vergetelheid dreigden te geraken, maar dankzij Dyserinck nu nog landelijke bekendheid genieten. Dyserinck verbleef maar vijfjaar in Vlissingen (1879-1884), lang genoeg om hem ook als grondlegger van de Vlissingse vrouwenemancipatie te bestempelen. Johannes Dyserinck (Bron: www.hetgeheugenvannederland.nl) Letterkunde De familie Dyserinck was oorspronkelijk afkomstig uit Gent. Vanwege haar doops gezinde achtergrond verhuisde ze naar Aardenburg. Van daaruit trok men naar het noorden: Middelburg en later Haarlem. Dyserinck was gezegend met een onver stoorbaar humeur, een levensgenieter die van alle markten thuis was en iedereen voor zich innam. De predikant en theoloog Dyserinck werd vooral bekend vanwege zijn belangstelling voor de letterkunde. Hij schreef er talloze verhandelingen over. Zijn bekendste werk verscheen in 1904, hon derd jaar na het overlijden van de dames Wolff en Deken: Brieven van Betje Wolff en Aagje Deken. Naast gedenktekens voor Wolff, Deken en Bellamy wist hij monumen ten te realiseren voor Bosboom-Toussaint en Piet Paaltjens (Frangois Haverschmidt). Door toedoen van Dyserinck werden er zelfs straten in Vlissingen naar Aagje Deken en Coosje Busken genoemd, niet direct letterkundigen met een grote verdienste. Sommige Vlissingers vroegen zich zelfs af waarom er belangrijke straten naar deze onbekende dichters genoemd moesten wor den. Maar Dyserinck begreep dat het tijd werd de rol van de vrouw in de letterkunde te benadrukken. Ja, de rol van de vrouw moest zo wie zo worden benadrukt. Hij kan dan ook een vroege voorvechter van de vrouwenemancipatie worden genoemd. Zijn dochter Esther Welmoet (1876-1956) zou het gedachtegoed van haar vader met verve voortzetten. Dyserinck nam het op voor Aagje Deken, die door Busken Huet een 'dienstbode' en door anderen 'de voor lezeres van Betje Wolff werd genoemd. Bellamy Nog maar amper in Vlissingen bevestigd als predikant of Dyserinck ging op pad om een Den Spiegel 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2012 | | pagina 22