•vA
gedenkteken voor Jacobus Bellamy te or
ganiseren. Het oorspronkelijke idee was af
komstig van de letterkundige, polemist en
door Dyserinck bewonderde Johannes van
Vloten (1818-1883). Het moest een mo
nument van de Vlissingse burgerij worden.
'Medeburgers! Van wat rang of stand, rijk
of arm, door vereende krachten moeten wij
pogen dit goede werk tot stand te brengen'
staat er in de aanbevelingsbrief van het co
mité te lezen. Om dit te realiseren werd van
niemand meer dan vijftig cent aangeno
men! Een originele gedachte. Nu moet ge
zegd dat het hier wel om een relatief gering
gedenkteken ging; geen groots standbeeld
of monumentale fontein. Dyserinck verge
zelde de onthulling met een alleraardigst
boekje Ter Nagedachtenis van Jacobus
Bellamy, dat bij Altorffer in Middelburg van
de persen rolde. Wel kwam het pas een
jaar later uit. In het boekje was ook de ca
talogus opgenomen van de tentoonstelling
over Bellamy, die in de trouwzaal van het
stadhuis op de Houtkade te zien was. Bij
de onthulling blies Ons Genoegen zijn par
tijtje mee en een honderdtal kinderen zong
zijn kelen schor. De plaquette was van wit
marmer, geplaatst op een zwart medaillon
van arduin. De jonge Middelburgse beeld
houwer G.J. den Hollander, leerling van
de Koninklijke Academie te Antwerpen,
tekende voor het ontwerp. De tekst op
het zwart gepolijste medaillon luidt: 'Aan
Jacobus Bellamy, geboren 12 Nov. 1757,
Vlissingens burgerij'. Hiermee werd nog
eens duidelijk onderstreept dat het ere
teken door Jan en Alleman was betaald.
Stadsarchivaris en spreker
Dyserinck was een eminent spreker, on
geacht het onderwerp. In de korte tijd
dat hij in Vlissingen was, hield hij talloze
voordrachten, ook over triviale zaken. Zo
deelde hij zijn gehoor eens mee dat hij een
praatje ging houden over stoelen en ban
ken. 'De heer Dyserinck bezit de welspre
kendheid van een Franschen conférencier,
die op lossen toon ernstige zaken weet te
behandelen en deze smakelijk kan maken
met eene goed geplaatste anecdote of een
/$v/<
C h.y.,..
De plaquette voor Jacobus Bellamy; met daaronder de
namen van de leden van het oprichtingscomité, 1880.
(Historisch Topografische Atlas, Gemeentearchief
Vlissingen)
ander bloempje gemengd onder het koren'
lezen we in de Middelburgsche Courant van
18 februari 1880. Dyserinck zat niet om
een praatje verlegen.
Begin 1881 was Dyserinck druk met het
inrichten van een leesmuseum in een van
de vertrekken van het stadhuis. Hier kon
men tegen een kleine vergoeding boeken
en tijdschriften lenen en lezen. In deze lees
zaal werden ook korte lezingen gehouden.
'Voor elk was wils' benadrukte Dyserinck
nog eens. Zo'n initiatief ontplooide hij in
z'n eentje: 'indien men iets goed en heel
vlug tot stand wil brengen, men het [dan]
alleen moet doen' liet hij optekenen in de
Vlissingsche Courant van 10 januari 1881.
Het stadsbestuur zag wat Dyserinck al
lemaal deed voor de stad en bood hem in
1882 de functie van gemeentearchivaris
aan. Een onbezoldigde functie en min of
meer een erebaan! Het bestuur vertrouwde
erop dat Dyserinck met 'lust en ijver de
belangen van het archief' zou behartigen.
Hij antwoordde dat 'hij zéér gevoelig [was]
voor de onderscheiding hem te beurt ge
vallen met zijne benoeming'. Maar liet hij
fijntjes weten, de hoeveelheid werk moest
wel in overeenstemming zijn met de onbe
zoldigde functie.
Oktober 2012
21