De Broeders van Vlissingen Zichtbaar verleden (Vlissingen 1315-2015) Hier vindt u het vierde artikel van de reeks 'Zichtbaar verleden (Vlissingen 1315-2015)' die bestaat uit zestien verhalen over de geschiedenis van Vlissingen. Het laatste artikel zal ver schijnen in het vierde nummer van 2015, het jaar van het zevende eeuwfeest van Vlissingen, dat in 1315 haar stadsrecht kreeg. Het bijzondere aan de verhalen is dat ze geschreven wor den uitgaande van een nog aanwezig overblijfsel uit de geschiedenis van Vlissingen. Dat kan een document zijn, maar ook een voorwerp, een schilderij, een standbeeld, een stadsge zicht of een gebouw. De redactie verwacht zo een brug te slaan tussen de op schrift gestelde ge-schiedenis in Den Spiegel en de te bezichtigen ofte raadplegen originele overblijfselen in het muZEEum, het Gemeentearchief Vlissingen en de stad zelf. In dit vierde artikel staan een pauselijke briefen een klooster centraal. Zichtbaar verleden (Vlissingen 1315-2015), deel 4: Het Karmelietenklooster Peter van üruenen Op 13 januari 1484 kreeg de abt van Middelburg, Johannes de Westcapellis, een brief uit Rome. Onderwerp: ruzie in Vlissingen. Afzender: niemand minder dan paus Sixtus IV, vooral bekend omdat hij in zijn regeringsperiode de Sixtijnse kapel liet bouwen en versieren door schilders als Botticelli en Michelangelo. De paus stond ook bekend om zijn corruptie en nepotisme en - meer positief - zijn bemoeienis met de wereld buiten Rome en de kerk. De brief die hij in 1484 naar Middelburg stuurde was daarvan een mooi voorbeeld. Wat was er aan de hand? In Vlissingen stond in 1484 op de huidige Grote Markt, de plaats waar nu de Frans Naereboutschool staat, een karmelietenklooster. De mon niken beheerden in het gebouw een klein ziekenhuis en zorgden voor het afnemen van de biecht en het organiseren van be grafenissen. Ook droegen zij van tijd tot tijd een heilige mis op in het stadhuis. Met deze diensten verdienden ze wat geld dat werd besteed aan de armen- en ziekenzorg in Vlissingen, hun eigen levensonderhoud en voorkomende werkzaamheden aan het ge bouw. Het klooster stond los van de offici ële katholieke parochie die kon beschikken over de Onze Lieve Vrouwe kerk (de latere Sint Jacobskerk) en een cureit (pastoor). In 1484 werd die laatste functie vervuld door Antonius Mast die bekend stond om zijn daadkracht en regeldrift. Deze pastoor nu had het plan opgevat om de inkomsten van het klooster ook ten goede te laten ko men van de parochie, een idee dat niet in goede aarde viel bij de kloosterlingen. Een geschil was geboren en blijkbaar zo geës caleerd dat de paus zelf zich ermee ging bemoeien. En dat was bijzonder omdat de heilige man bepaald niet om werk verlegen zat. Zo'n beetje iedereen in het vijftiende- eeuwse Europa was rooms-katholiek en viel onder de paus. Hij regeerde over een slordige 50 miljoen mensen. De brief was ook bijzonder omdat het post verkeer in die tijd nogal beperkt was en er echt iets aan de hand moest zijn voor dat je daar een brief over ging schrijven. Boodschappers te paard of te voet moes ten de documenten over grote afstanden vervoeren en waren maanden onderweg, met alle gevaren die daarbij hoorden. Den Spiegel 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2012 | | pagina 6