wat machtiger dan zijn voorgangers omdat
hij van zijn moeder het Spaanse koninkrijk
erfde, inclusief de overzeese gebiedsdelen.
Hij werd in 1519 zelfs keizer van het ge
hele Heilige Roomse Rijk en zou dat blijven
tot 1556, het jaar van zijn aftreden. Toen
Middelburg in 1561 een bisdom werd, zal
de goede relatie met de keizer zeker geen
minpunt zijn geweest.
Een betere vriend kon Middelburg zich niet
wensen en de contacten tussen de stad en
het keizerlijke hof in Brussel moeten zeer
intensief zijn geweest, resulterend in een
groot aantal voordelen. Zo verordonneerde
de keizer dat vreemdelingen zitting konden
nemen in het stadsbestuur. Dat was gunstig
voor de migratie naar Middelburg en dus
voor haar internationale contacten. Ook
vestigde hij onder andere de laken- en de
wijnstapel in Middelburg dat op deze ma
nier een knooppunt werd van internationale
handel: ze werd de poort van Europa. Er
was natuurlijk concurrentie van Antwerpen,
Bergen op Zoom, Brugge en Gent, maar
de snelle verbinding met de Noordzee via
de rede van Arnemuiden gaf de stad veel
voordelen. Op haar beurt legde Middelburg
de buitenlandse handelaren in de watten:
Duitsers, Schotten, Engelsen, Bretons, Nor-
mandiers, Genuezen, Venetianen, Portu
gezen, Spanjaarden en Scandinaviërs, ze
konden allemaal rekenen op gastvrijheid
en privileges.
In die tijd maakte de stad zich steeds va
ker zorgen om de concurrentie van de
dorpen en steden in de buurt, waaron
der Arnemuiden en Vlissingen. Met Arne
muiden, dat regelmatig een groter aantal
scheepsvrachten per jaar verwerkte dan
Middelburg, had men weinig moeite. Het
dorp had, ondanks herhaaldelijke verzoe
ken, nooit stadsrechten gekregen en viel
onder het rechtsgebied van Middelburg.
Daarnaast hadden de Middelburgers in de
loop van de eeuwen zo'n beetje alle grond
rondom het dorp opgekocht zodat de
Arnemuidenaren niets konden doen zonder
eerst Middelburg toestemming te vragen.
De problemen met Vlissingen waren gro
ter en van een andere orde. Vlissingen was
al een stad vanaf 1315 en had dus rech
ten waaraan de Middelburgers niet konden
tomen. Wel hadden ze in 1441 geprobeerd
Vlissingen te kopen, maar dat was mislukt
en kort daarop kwam de Scheldestad, sa
men met Westkapelle en Domburg, in han
den van Hendrik van Borsele, wiens gebied
vanaf dat jaar Middelburg aan drie kan
ten omsloot en dat het grootste deel van
Walcheren besloeg.
Middelburg koos daarom noodgedwongen
voor een uitgekiende strategie waarbij de
stad zelf steeds toestemming zou krijgen
voor het uitvoeren van grote infrastructure
le werken en ze tegelijkertijd de Vlissingers
kon beletten om hetzelfde te doen. Deze
strategie werkte, zoals blijkt uit de gebeur
tenissen in de jaren 1540-1550.
Vlissingen
De Middelburgse haven was in grootte
vergelijkbaar met die van Vlissingen maar
had het nadeel dat de verbinding met zee
moeizaam was: de schepen moesten hun
weg vinden over het water van de nauwe
en kronkelige Arne, een getijdenkreek
die uitmondde in het Sloe, een zijarm van
de Schelde. Daar stond tegenover dat
Middelburg veel meer verdiende aan haar
haven dan Vlissingen, waar behalve de
opbrengsten van de visvaart, geen andere
stapelhandel gevestigd mocht worden en
waar het tot dan toe had ontbroken aan
personen die verder keken dan hun eigen
economische horizon. Personen waarover
Middelburg duidelijk wel altijd kon beschik
ken. In 1532 kreeg Middelburg toestem
ming van Karei V om de haven uit te brei
den en tegelijkertijd een kanaal te graven
naar het Sloe. Deze werken werden al in
1535 voltooid en de stad was klaar voor
een nieuwe periode van welvaart. Negen
jaar later was het Vlissingen dat het ver
zoek indiende bij de keizer om een nieuwe
haven te mogen graven. De stad was na
de uitbreidingen die zij honderd jaar eerder
mocht uitvoeren onder Philips de Goede en
de aanleg van de vestingwerken in 1489,
nauwelijks meer gegroeid. Wel waren er
een paar openbare gebouwen bijgekomen
die waren gericht op de economie van
Den Spiegel
12