Maximiliaan van
Bourgondië werd
in 1540 Heer van
Vlissingen en Veere.
Hij heeft veel
gedaan voor de stad
en was een man van
de daad.
Bron: kopergravure uit
de Walcherse Arcadia
van M. Gargon
(Leiden 1746).
de stad: de Balans in 1511 en de Beurs
in 1540. In 1541 kreeg Vlissingen een
nieuwe heer: Maximiliaan van Bourgondië
die de plaats innam van zijn vader Adolf.
Maximiliaan bekrachtigde nog een keer het
in 1444 door Philips de Goede verleende
privilege van de haringtol en wilde ten be
hoeve van de vissers een nieuwe haven
graven in het oosten van de stad, begin
nend bij de poort van Altena in het zuid
oosten en eindigend bij de Blauwpoort. Hij
was een daadkrachtig bestuurder en liet op
29 september 1545, toen de toestemming
van de keizer naar zijn mening te lang op
zich liet wachten, de Oude Havendijk alvast
doorsteken. Deze dijk lag op de grond waar
de nieuwe haven moest komen.
De Middelburgers, die tot dan toe tevreden
waren met het uitblijven van een officiële
toestemming voor de Vlissingse plannen,
reageerden als door een zwerm wespen
gestoken en zonden maar liefst drie ge
committeerden naar het hof van de keizer
om bezwaar aan te tekenen tegen de werk
zaamheden van hun voortvarende buren.
Ze beriepen zich op een verbod van Karei V
uit 1536 op het graven van havens tussen
Arnemuiden en Vlissingen. Het idee voor
dit verbod was ongetwijfeld uitgebroed in
Middelburg. Op 23 januari 1546 moes
ten de stadsbestuurders van Vlissingen en
Middelburg hun argumenten op papier zet
ten waarna de keizer besloot dat Vlissingen
weliswaar haar nieuwe haven kon aanleg
gen, maar dat er alleen maar vissersboten
mochten komen. Iedere andere handel was
strikt verboden. Tevens moest Vlissingen
beloven om geen activiteiten te ontplooien
die kooplieden naar de stad zouden kun
nen lokken. Het zal duidelijk zijn dat vooral
de Middelburgers hiermee tevreden waren.
Waarschijnlijk de Vlissingers ook wel een
beetje, want zij mochten gaan graven. Het
is de vraag of er iemand in de Scheldestad
was, die besefte dat hiermee alleen de ha-
ringhandel werd gestimuleerd en dat de
eenzijdigheid van de stadseconomie bleef
bestaan.
De nieuwe haven is er uiteindelijk niet
gekomen omdat het de stad aan vol
doende middelen ontbrak om de plannen
tot uitvoering te brengen. Ook bleven de
Middelburgers actief in het aandragen van
steeds weer nieuwe bezwaren, die natuur
lijk door het hof in behandeling genomen
moesten worden, waardoor de werkzaam
heden weer konden worden uitgesteld.
Fort Rammekens
Wat wel slaagde was in 1447 het plan van
Middelburg om een fort te bouwen in de
buurt van Vlissingen, op het gebied dat
sinds mensenheugenis Rammekens heette
en dat grensde aan de Blanckaershouc. Ter
hoogte van dit landpunt ging het Sloe over
in de Schelde. De diepe vaargeul, waarvan
alle schepen gebruik maakten die van en
naar de Middelburgse havens voeren, liep
vlak onder de kust.
Het fort moest het scheepvaartverkeer be
schermen tegen illegale tolheffing en aan
vallen van zeerovers en concurrerende
steden. Karei V gaf, bij monde van de toen
malige landvoogdes van de Bourgondische
Nederlanden Maria van Hongarije, direct
toestemming, maar had behalve het belang
van Middelburg nog een aantal andere mo
tieven. Zo kon vanuit het fort het scheep
vaartverkeer over de Schelde van en naar
Antwerpen worden gecontroleerd. Ook
dacht Karei een flinke slag te kunnen slaan
in de strijd tegen het opkomende protestan
tisme dat vooral in Vlaanderen en Duitsland
sterk was vertegenwoordigd. Daarnaast
moesten prestigieuze bouwwerken als het
KiN.JLK.
Voogd™lat llooi bórinilgrbong»
fOtJ Kimjiajtl «v» jont verlervn
Januari 2013
13