Onderzoek op het fort Begin 2012 werd een begin gemaakt met de consolidatiewerken. Hiervoor was het noodzakelijk om de begroeiing op het fort te verwijderen en het grondpakket, dat door de jaren opgebracht was boven de ka zematten, af te graven. De verwachting was dat er in verschillende zones interessante archeologische resten vanaf de zestiende eeuw tot heden konden worden aangetrof fen. Bovendien zouden profielen door de opgebrachte pakketten en studie van het vrijgelegde muurwerk een inzicht kunnen geven in de verschillende bouwfases van het fort. Aangezien heel veel elementen nog bovengronds zichtbaar zijn, was een belangrijke rol weggelegd voor bouwhisto- ricus Jan van der Hoeve. De uitwerking van het onderzoek is nog in volle gang, maar een aantal boeiende vondsten kunnen al vast belicht worden. Bouw van het fort en gebruik in de zestiende tot achttiende eeuw Rammekens werd gebouwd volgens de voor die tijd revolutionaire bouwtechniek van de bastionbouw. In de loop van de vijftiende en zestiende eeuw was de vuur kracht van het geschut sterk toegenomen en evolueerden de loodzware, gietijzeren kanonnen naar zeer mobiele bronzen mo dellen. De hoge, relatief dunne muren die burchten en steden in de Middeleeuwen moesten vrijwaren van belegeraars waren geen partij voor dit krachtige kanonvuur en een radicale herziening van de vestingwer ken diende zich aan. In Italië ontwikkelde zich vanaf de zestiende eeuw het principe van de bastionbouw met lage, dikke muren met aarden wallen. Fort Rammekens is één van de eerste forten in noordwest Europa waar deze techniek, naar ontwerp van de Italiaanse architect Donati de Boni, werd toegepast. De bouw van het fort tussen de jaren 1547 en 1556 lijkt met vallen en opstaan te zijn gebeurd. Tijdens het onderzoek werden op verschillende plekken sporen van planwij zigingen vastgesteld. In bepaalde gevallen lijken deze ingegeven uit praktische over wegingen, zoals verzakkingen tijdens de bouw. In andere gevallen lijkt de bouwheer tijdens de werken zijn plannen op basis van voortschrijdend inzicht of wensen te hebben bijgestuurd. In deze periode kunnen een aantal bijzon dere vondsten bovenop het fort worden uit gelicht. Het meest in het oog springend is een grote overwelfde kelderruimte die zich net ten oosten van het poortgebouw bevindt. Het bestaan van deze ruimte was tot dan on bekend. Archiefbronnen gaven wel aan dat er zich hier op het fort een gebouw bevond, de mogelijke commandantwoning. Het lijkt er sterk op dat de gevonden kelder bij dit gebouw hoorde. De kelder is circa 11 meter lang en 4,5 meter breed. Inclusief het gewelf moet hij een hoogte hebben gehad van om en nabij de 3 meter. De ruimte was volledig volgestort met puin dat naar alle waarschijn lijkheid afkomstig is van het gebouw dat er bovenop gestaan heeft. Dat moet begin ne gentiende eeuw gebeurd zijn, toen Napoleon alle bebouwing op het fort liet slopen. Van de bovenbouw werd enkel de drempel terug gevonden. In de zuidelijke keldermuur zitten twee halfronde raampjes en een toegangs deur. Dit lijkt vreemd, aangezien er aan de andere zijde van de muur nu een trap zit. In de zestiende eeuw, toen de kelder aange legd werd, keken de raampjes echter uit op de binnenplaats. De toegang tot de kelder en vermoedelijk ook het bovenliggende ge bouw liep via een kleine toren met wentel trap, waarvan restanten zijn teruggevonden bij archeologisch onderzoek van de AWN Zeeland in de jaren '80 van de vorige eeuw. Bouwsporen op de muren geven aan dat er oorspronkelijk een mooie vloer van hout of tegels moet hebben gelegen. Deze waarde volle materialen zijn echter bij de sloop weg gehaald om elders hergebruikt of te gelde gemaakt te kunnen worden. Deze vorm van hergebruik is overigens op het hele fort toe gepast. Wie nu door de kazematten loopt, krijgt de indruk dat ze al die jaren door de modder hebben gelopen, maar dat is na tuurlijk niet zo. 20 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2013 | | pagina 22