eeuw was ingezet door vooral Vlaanderen. Vanaf de veertiende eeuw kwamen ook Holland en Zeeland in een economische groeispurt en er ontstond een soort wirt- schaftswunder avant la lettre omdat het voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid mogelijk bleek om een sterke bevolkingsgroei samen te laten gaan met een stijgende welvaart, die vooral vanuit de steden werd gerealiseerd. De zelfstan digheid van de Nederlanden werd in 1548 nog duidelijker toen Karei V, op aandringen van landvoogdes Maria van Hongarije, het gebied een feitelijke onafhankelijkheid ver leende met een eigen Staten-Generaal. Er moest een bescheiden jaargeld aan de kei zer worden betaald die daarvoor de belofte deed de Nederlanden te beschermen. Na de keizer en de lokale adel, werd de derde laag in de politieke organisatie van het Heilige Roomse Rijk gevormd door de besturen van de steden. Die hadden, afhan kelijk van de grootte en het belang van de betreffende stad, privileges zoals het geven van vergunningen voor handel en nijver heid, maar ook voor het spreken van recht en het uitdelen van straffen. Het was deze derde laag waarmee het gewone volk het Philips II, koning van Spanje (1556-1598) en Heer der Nederlanden (1555-1581). Bron: schilderij van Sofonisba Anguissola (1530-1625), Prado Madrid. meest te maken had, hoewel iedereen ook heel goed wist wie er een trapje hoger, in de tweede laag, de adel, aan de touwtjes trok. Het is niet waarschijnlijk dat de man of vrouw in de straat veel wist over hetgeen zich in de eerste laag, die van de keizer, af speelde. Deze eeuwenoude en min of meer stabiele verhoudingen veranderden halverwege de zestiende eeuw. Onder Karei V en na 1555, vooral onder zijn zoon Philips II, kwam een centralisatieproces op gang waarbij steeds meer macht werd onttrokken aan de edelen waaronder Willem van Oranje, die dat uiter aard niet prettig vonden. Philips erfde ove rigens alleen Spanje en de Nederlanden. De nieuwe keizer van het Heilige Roomse Rijk werd Ferdinand 1, de jongere broer van Karei V. Philips was een echte Spanjaard. In tegenstelling tot zijn vader die vijf talen sprak, waaronder Nederlands, beheerste hij slechts het Spaans. De aanleiding voor dit centralisatiepro ces was in belangrijke mate van financiële aard. De strijd tussen de grote Europese keizer- en koninkrijken was vanaf 1500 sterk toegenomen en bracht ook steeds meer kosten met zich mee voor huurlingen, Willem van Oranje, Stadhouder van Holland, Zeeland en ütrecht (1572-1584). Bron: schilderij van Adriaen Thomas Key (ca. 1570-84), Rijksmuseum Amsterdam. April 2013

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2013 | | pagina 13