Vlissingen In Vlissingen maakte deze strijd rond 1570 onderdeel uit van het dagelijks le ven. Misschien meer dan in welke andere stad in de Nederlanden ook. Vlissingen lag dicht bij Brussel, het machts- en rege ringscentrum van Philips II en beheerste de toegang naar Antwerpen over water, de belangrijkste haven- en handelsstad van de Nederlanden, maar ook naar erfvijand Frankrijk en naar Engeland dat altijd een potentieel gevaar vormde voor de macht van de Spaanse koning. Daar was ook nog de strijd tegen de watergeuzen bijgekomen, dat zootje ongeregeld voor wie materieel gewin met een dun sausje van vaderlands liefde het hoogste doel was. De aanwezig heid van honderden Spaanse, Waalse en Duitse soldaten, die in de toenmalige po litieke constellatie gewoon landgenoten waren die de stad moesten 'beschermen', bepaalde in hoge mate het straatbeeld en was een groeiende bron van ergernis voor de Vlissingers. Deze moesten de soldaten in hun huizen en bedden dulden en toe staan dat hun bijna lege voorraadkasten werden geplunderd. Geen wonder dat er af en toe opstootjes uitbraken die weer tot vergelding en nieuwe wetgeving leidden. Zo werd in juli 1567 een wet van kracht die het verbood om soldaten na te roepen of te beledigen. Het naleven van deze wet was een hele opgaaf, omdat er steeds meer soldaten kwamen die in toenemende mate geld kostten en voor overlast zorgden. Het zal duidelijk zijn dat Vlissingen in een neer gaande financiële spiraal terecht kwam. Er moest zelfs geleend worden om aan de verplichtingen te kunnen voldoen. In 1570 werd de wetgeving nog strenger. Het werd verboden om geweld te gebruiken tegen de soldaten, hetgeen erop wijst dat er inciden ten met geweld waren geweest. We kunnen er gerust van uitgaan dat de overlast door de soldaten de voornaamste reden was van de onrust in Vlissingen die op 6 april 1572 zou leiden tot de opstand. De stad werd in een diepe financiële crisis gedompeld en de bevolking kende geen enkele vorm van privacy meer omdat ze voortdurend met een of meerdere soldaten in hun huizen zat opgescheept. Er waren echter nog meer factoren die in vloed hadden op de groeiende anti-Spaan se sentimenten in de stad. Bijna allemaal waren ze van financiële aard, zoals de structurele belastingen die Alva in 1569 had ingevoerd: de tiende, twintigste en honderdste penningen. Deze kwamen bo venop de kosten die er waren om de solda ten te huisvesten en waren dus nauwelijks meer op te brengen. Daar kwam nog bij dat de handel in Vlissingen voor een belangrijk deel stil lag omdat de uitgaande vaarwegen werden geblokkeerd door de watergeuzen die min of meer autonoom hun eigen tach tigjarige oorlog waren begonnen met de aarzelende zegen van Willem van Oranje. Aarzelend, omdat hij hen nodig had in de nog jonge opstand maar ze anderzijds ver oordeelde vanwege hun onbehouwen ge drag. De Vlissingers hadden weinig op met de watergeuzen en dat kwam vooral omdat ze de handel en de zeer belangrijke haring visserij van de stad nagenoeg tot stilstand hadden gebracht. Dat gold overigens voor heel Zeeland: het is veelzeggend dat nog geen twee procent van de watergeuzen van Zeeuwse afkomst was. De stad zat hier dus een beetje dubbel in omdat de overlast ge vende soldaten wel bescherming boden te- Tekening (wellicht ontwerpschets) van de door Alva geplande citadel aan de oostkant van Vlissingen in 1572. Bron: Gemeentearchief Vlissingen, Historisch topografische atlas. April 2013 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2013 | | pagina 15