aan over de gezichtsscherpte, maar ook za
ken als aderbreuk van de linker zaadstreng,
aderuitzetting aan beide onderbenen, zijde
lingse verkromming van de wervelkolom,
vlekken op het linkeroog enz. Toch bleek
dit geen reden voor afkeuring te zijn.
Voor zover niet in de kazerne gehuisvest,
werd het kader bij de burgerij ingekwar
tierd. Dat leverde nog wel eens overlast op
als een kaderlid 's avonds na twaalven op
zijn inkwartieringsadres aankwam.
In 1882 werd het kader uitgebreid tot tien
sergeanten en veertien korporaals en de
beloning werd aangepast, de commandant
verdiende 400,- per jaar, sergeanten kre
gen twintig cent toelage per dag, korpo
raals tien cent.
De kaderleden waren afkomstig uit heel
Nederland. Een inventarisatie over de jaren
1880 tot 1897 geeft aan dat het grootste
deel uit Friesland afkomstig was, op ruime
afstand volgden Zuid Holland, Groningen
en Gelderland. In de loop der jaren heb
ben ook enkele Vlissingers bij het Depot
gediend.
Verder troffen we een verdwaalde Duitser,
Belg en Zwitser aan.
Karl Ludwig Günther
Die verdwaalde Duitser was Karl Ludwig
Günther, op 14 april 1841 geboren in
Landau. Op 20-jarige leeftijd trad hij in
Beierse dienst en bracht het tot korpo
raal bij de artillerie. Na zes jaar verliet hij
de dienst en meldde zich in 1869 bij het
Koloniaal Werfdepot in Harderwijk. Daar
tekende hij voor zes jaar tegen een hand
geld van 160,-. Na ruim zes Indische ja
ren werd hij afgekeurd en naar Nederland
gestuurd waar hij weer bij het Koloniaal
Werfdepot terechtkwam. Giteindelijk werd
hij eind 1876 ontslagen wegens 'hardho
rendheid met slepende oorvloed'.
Vermoedelijk had men bij defensie gebrek
aan personeel, want in november 1877 te
kende Günther weer voor zes jaar. Een jaar
later werd hij bij het Depot geplaatst en
kwam in Vlissingen terecht.
Daar trouwde hij op 24 december 1879
met Jacoba Helena Hest. De tropenjaren
hadden hem gesloopt, in juli 1882 werd hij
ontslagen wegens 'vervroegde ouderdom
(versleten) en slepende algemene rheuma-
tismus met belemmering in het gaan'. Na
zijn ontslag werkte hij nog enkele jaren als
smid, Günther overleed op 8 februari 1895
in Vlissingen.
De brandspuit
Het Depot had een brandspuit, die ook
buiten de kazerne werd ingezet. In augus
tus 1889 rukte de spuit uit voor brand bij
een kruidenier in de Scherminkelstraat.
Het was een grote brand, waarbij gevreesd
werd voor de belendende percelen. De ge
meentelijke brandspuit kwam te laat, die
van het Depot was als eerste ter plaatse en
wist overslaan van het vuur te voorkomen.
Ook voor een brand bij stalhouderij Schout
werden de klassianen ingezet. Zij konden
echter niet voorkomen dat huis, rijtuigen en
stal werden verwoest.
De meest dramatische brand was op
2 januari 1896. In de Breewaterstraat was
brand uitgebroken bij meubelmaker Born.
Zijn vrouw had geprobeerd boenwas op de
kachel te verwarmen maar die had vlam
gevat. De vrouw had daarbij brandwonden
opgelopen en was in paniek het huis ont
vlucht. Haar vier kinderen, die in huis wa
ren achtergebleven, kwamen jammerlijk in
de vlammen om. Ook bij deze brand heb
ben de klassianen zich voor 100 procent
ingezet.
Hun inzet bleef niet onopgemerkt. Voor hun
flinke optreden bij een brand in de stoom-
wasserij te Vlissingen kregen zij in maart
1888 van de verzekeringsmaatschappij een
beloning van 25,-. Twee jaar later werd
door het gemeentebestuur 10,- uitgereikt
voor hun inzet bij stalhouderij Schout.
Ceremonieel
Ceremonieel is een belangrijk aspect in
de militaire wereld bijvoorbeeld op ver
jaardagen van het Koninklijk Huis. Op
8 april 1892 werd de verjaardag van
Prinses Sophia van Saksen Weimar gevierd
met een grote parade op de Hooikade.
April 2013
15