deserteurs zich niets van hun achtervolgers aan, maar toen die hun wapen trokken, kozen ze eieren voor hun geld. Ze werden naar Schore gebracht en daar nam de bur gemeester contact op met de commandant van het Depot. Die stuurde een gewapend detachement naar Vlake dat de ontsnapten met de trein naar Vlissingen vervoerde. In de loop der jaren volgden nog meer ontsnappingen, vaak tot vermaak van de Vlissingers. Zo was er een soldaat, die op het dak van de kazerne klom en dreigde iedereen die in zijn buurt kwam naar beneden te gooien. Weer een ander dook na ontsnapping een sloot in en zat daar op een oude emmer vrolijke liedjes te zingen, üiteindelijk lukte het drie collega's hem uit de sloot te praten en onder grote publieke belangstelling naar de Bomvrije over te brengen. In het water springen leek aanstekelijk te werken. In mei 1895 ontsnapten vier man, waarvan er één al spoedig werd gepakt. De overigen wisten het bos rond slot Ter Hooge te bereiken, maar werden ontdekt. Het kwam tot een achtervolging door de Walcherse sloten, waarbij één klassiaan kon worden gearresteerd die naar de ka zerne in Middelburg werd gebracht. Bij het overbrengen naar Vlissingen ontsnapte hij en sprong op de Nieuwe Vlissingseweg in de watergang. Hij werd er uit gehaald en onder hevig verzet naar het Depot overge bracht. De andere twee ontsnapten werden in Wemeldinge ingerekend. Andere ontsnappingspogingen werden ge daan vanuit het hospitaal of tijdens kerk gang. Tijdens een zondagse kerkgang naar de Hervormde kerk ging een klassiaan er vandoor en wist via zijstraatjes aan zijn achtervolgers te ontkomen. Hij kwam in de Gereformeerde kerk terecht en wilde via de kosterswoning ontsnappen. Dat lukte niet, er zat niets anders op dan de dienst bij te wonen en daarna zijn vlucht te vervolgen. Die vlieger ging niet op, na afloop van de dienst werd hij bij de uitgang gearresteerd. Het verlenen van hulp aan deserteurs werd bestraft. Dat ondervond koopman S. uit Schore. Die had deserteur Lefrère van het Depot twee maanden in dienst gehad. Hij moest zich daarvoor bij de rechtbank ver antwoorden. Lefrère trad op als getuige en verklaarde dat S. niet kon weten dat hij gedeserteerd was. Hij had zijn militaire kle ding uitgetrokken en verteld werkzoekende te zijn. Het hielp niet: S. kreeg een maand gevangenisstraf. Agressie Soms ging een klassiaan een kaderlid te lijf. Zo werd een sergeant van de week on verwachts van achteren besprongen en met een stuk ijzer geslagen. Hij liep een bloe dende hoofdwond op, was even bewuste loos en moest zich in het hospitaal laten behandelen. Een andere keer kreeg een onderofficier een wasblik naar zijn hoofd en raakte ge wond. Tijdens zijn arrestatie vocht de da der nog met andere klassianen en verniel de meubilair. Er zijn ook meldingen over gooien met een waterkruik en een blauw oog slaan. Logisch dat deze zaken voor de krijgsraad werden gebracht. Zelfs de commandant was niet veilig. Die kreeg een keer vuistslagen en de lorgnet werd van zijn hoofd geslagen. De dader kreeg geen taakstraf maar drie jaar militai re detentie en ontslag uit de militaire dienst. Niet alleen marcheren Het was niet alleen maar kommer en kwel bij het Depot, ten minste voor het kader. Dat zette zich nog wel eens in voor de burgerij. In 1881 werd door het kader een voorstelling gegeven waarbij twee klucht spelen werden opgevoerd. De opbrengst was voor de slachtoffers van de watersnood in Brabant en Limburg. Omdat men veel uitnodigingen had verzonden was er grote belangstelling. Toen het hoofd van een openbare lagere school plotseling overleed en een vrouw en vijf kinderen achterliet, werd een collecte georganiseerd en nam de commandant zit ting in het comité van aanbeveling. Ook de armen werden niet vergeten. Voor hen organiseerden de onderofficieren in zaal Kuijpers aan de Grote Markt een to- April 2013 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2013 | | pagina 23