Oud voor nieuw: Een scheepssloperij aan de Vlissingse Binnenhaven Cor Heykoop In het oude stadscentrum van Vlissingen worden al eeuwenlang schepen gebouwd, maar soms ook gesloopt. Ten tijde van de Rijkswerf werden regelmatig afgedankte marineschepen deels onttakeld en vervolgens kregen de masten en spanten een tweede leven bij de bouw van nieuwe vaartuigen. Op de landtong bij de Eerste Binnenhaven ontstond in het midden van de vorige eeuw een scheepssloperij die enige tientallen jaren actief bleef. Milieueisen speelden aanvankelijk een ondergeschikte rol en ook de huidige Arbo-wet bestond in feite nog niet. Vaak werden onder het oog van vele voorbijgangers trotse zeeschepen tot hapklare brokken verwerkt. Tegenwoordig is de scheepssloperij een echte recyclings industrie geworden die moet voldoen aan strenge milieuwetgeving. Om kort te gaan: oude metalen voor nieuwe metalen, oud voor nieuw, Nimeta dus. Tijd om stil te staan bij een verdwenen bedrijfs tak in het centrum van Vlissingen. In maritiem historische kringen is nooit veel belangstelling geweest voor scheepsslope- rijen. Wellicht komt dat door het imago van deze nijverheid, met vaak een lage sociale status, hetgeen onder andere ook van toe passing is op bijvoorbeeld autosloopbedrij ven. Onder invloed van de milieuwetgeving en het hergebruik van materialen is de status van deze bedrijven behoorlijk gestegen. De bakermat van de Nederlandse scheeps- sloperijen lag in Hendrik Ido Ambacht aan de rivier de Noord. Na de Tweede Wereldoorlog was er een overvloed aan Resten van het Turkse vrachtschip Aydin, ge borgen in het Nauw van Bath, bij de sloper. (Fotocollectie Gemeentearchief Vlissingen; Foto Dert) schroot, afkomstig van vernielde en afge dankte schepen, bruggen en ander oor logsmateriaal, met als gevolg lage prijzen. Een belangrijk afzetgebied voor schroot was altijd Duitsland geweest, maar na de oorlog was deze markt verdwenen. Toen de afzetgebieden weer wat aantrokken ble ven de prijzen aanvankelijk laag. Tijdens de Koreaoorlog ontstond wereldwijd veel vraag naar staal en dus ook naar schroot. Ook in Nederland kwam er geleidelijk aan meer belangstelling voor scheepsschroot bij steeds maar stijgende prijzen. De tra ditionele sloopbedrijven bij de grote rivie ren sloegen hun vleugels uit en ook elders ontstonden scheepssloperijen, zoals in Vlissingen, Terneuzen en Viane. Op Walcheren waren sedert 1945 een aan tal oudijzerhandelaren actief, zoals Polak, Jonkman en Cracau, maar zij hielden zich voornamelijk bezig met oorlogsresten en het slopen van metalen uit bunkers. De scheepssloopbedrijven zijn altijd een April 2013 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2013 | | pagina 27