door de zogenaamde Eerste Edele, de machtigste positie in de vergaderingen van de Staten van Zeeland. Deze positie werd in de zestiende en de zeventiende eeuw steeds met succes bevochten door de prinsen van Oranje, stadhouders van de Republiek en markiezen van Veere en Vlissingen. De banden tussen Vlissingen en de Oranjes vielen volledig samen met het strenge cal vinisme dat in Vlissingen werd beleden. Hoewel het niet duidelijk is hoe vroom de Oranjes precies waren en in hoeverre hun geloofskeuzes een politiek karakter hadden, kozen ze in religieuze conflicten doorgaans de kant van de bevindelijken, de preciezen: de kant waar ook Vlissingen stond. 3. Het Engelse pandschap van 1585 tot 1616 Ook in Engeland was in de loop van de zestiende eeuw een geloofsrichting ont staan waarin sober leven, het precies nale ven van de regels van de bijbel, de leer van de goddelijke predestinatie en een strikte zondagsheiliging centraal stonden: het puritanisme. Deze stroming was in eerste instantie een reactie op de onder Hendrik 'Blauwbaard' VIII in 1534 van Rome afge scheiden Anglicaanse kerk, die volgens de puriteinen nog te veel roomse elementen in zich droeg. In de Republiek werden de beginselen van de puriteinen overgenomen door de strenge calvinisten. De invloed van de Engelsen in de Repu bliek, maar vooral in Vlissingen was van een niet te onderschatten belang. In de ja ren tachtig van de zestiende eeuw had het geen haar gescheeld of Spanje had de oor log definitief gewonnen. Onder leiding van de nieuwe landvoogd Alexander Farnese, beter bekend als de hertog van Parma, ver overden de Spanjaarden vanaf 1578 gelei delijk aan hun verloren gebieden en steden terug op de verzwakte troepen van de nog jonge Republiek. Toen in 1585 Antwerpen in Spaanse handen viel was het pleit bijna beslecht. Dat Spanje uiteindelijk niet kon doordrukken had drie oorzaken: (a) geld gebrek omdat de handel en de nijverheid in de Zuidelijke Nederlanden nagenoeg tot stilstand waren gekomen, (b) de internatio nale politiek van de Spaanse koning Philips II die meer en meer werd gericht op Duitsland, Oostenrijk en de Middellandse zee en veel minder op de Noordelijke Nederlanden en (c) de hulp die de Republiek in 1586, na de val van Antwerpen, kreeg van de Engelse koningin Elisabeth. Die gaf de hulp natuur lijk vooral omdat de expansie van Philips II een bedreiging ging vormen voor Engeland, maar de Republiek had er plotseling wel een machtige bondgenoot bij. In de onderhan delingen met prins Maurits bedong Elizabeth het tijdelijke eigendom van de twee haven steden Den Briel en Vlissingen, inclusief fort Rammekens. In ruil daarvoor stuurde zij geld en enkele duizenden soldaten naar de Republiek. Deze stonden onder leiding van Robert Dudley, de graaf van Leicester die tevens landvoogd werd. Zijn bewind heeft slechts twee jaar geduurd. Hij was een slecht leider en verloor alle veldslagen met de Spanjaarden. In 1587 werd hij door Maurits en de landsadvocaat Johan van Oldenbarnevelt ontheven uit zijn functie. In Vlissingen bleven de Engelsen echter aan de macht. Dat was in 1585 contrac tueel overeengekomen en het zou tot 1616 duren voordat het contract kon worden af gekocht. In die jaren ging het met Engeland economisch wat minder en kende de Republiek juist een grote groei. Vlissingen was toen ruim dertig jaar Engels bezit ge weest en ook die situatie heeft de geschie denis sterk beïnvloed. Zo kende de stad na 1585 een groei van de lakenhandel en vonden Vlissingse producten als vis en zout meer dan voorheen aftrek in Engeland. De tegenprestatie was uiteraard dat er in Vlissingen Engelse manschappen werden ondergebracht. Het zal duidelijk zijn dat dit een grote druk op de stad legde die maar ten dele kon worden opgevangen door de uitbreidingen met straten en woningen aan de oostkant. Ook het Engels pandschap van Vlissingen heeft het ontstaan en de groei van het stren ge calvinisme in de stad sterk beïnvloed. De Engelsen bouwden een eigen kerk: de Engelse kerk, die na de opheffing van het pandschap in 1616 door de hervormde ge- 8 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2013 | | pagina 12