de basis zou leggen voor een omvangrijk
imperium. Ook hun handelen was echter
vooral gericht op de korte termijn en een
meer structurele groei van de Vlissingse
economie door bijvoorbeeld het nastreven
van diversiteit in bedrijvigheid, stond bij
hen niet hoog in het vaandel. De lijsten van
ambachtsgilden uit deze periode bevatten
grotendeels beroepen die waren gericht op
het stadsleven en de Vlissingers zelf: apo
thekers, bakkers, metselaars en dergelijke.
Er was wel een bierbrouwersgilde, maar
de productie was waarschijnlijk alleen ge
richt op lokaal gebruik. De aanwezigheid
van een scheepstimmermansgilde wijst op
het bestaan van scheepswerven, maar die
deden vooral aan onderhoud en bouwden
geen schepen voor derden.
Door de massale en eenzijdige keuze voor
de kaapvaart was Vlissingen afhankelijk
geworden van oorlogsvoering. In een stad
als Middelburg werd ook goed verdiend
aan de kaapvaart, maar daar was men wel
voortdurend bezig met de langere termijn.
Zo haalden de Middelburgers in 1599 het
Europese kantoor van de Engelse Merchant
Adventurers binnen, rond 1600 een van
de machtigste handelsorganisaties in de
wereld. Vlissingen kwam hiervoor niet in
aanmerking omdat de schippers en hande
laren uit de stad in Londen als onbetrouw
baar te boek stonden. Zelfs het voordeel
dat Vlissingen had als Engelse pandstad,
kon hieraan niets veranderen. Een periode
van vrede of wapenstilstand was direct fu
nest voor de economie. Dit bleek onder an
dere tijdens de korte vrede van Gent van
1576 maar vooral tijdens het Twaalfjarig
Bestand tussen 1609 en 1621 en bij de uit
eindelijke vrede van Munster in 1648. Ook
daarna en in de achttiende eeuw bleef dit
patroon in stand: in tijden van oorlog ging
het in Vlissingen goed, daarbuiten heerste
er achteruitgang en armoede. En niemand
die daar wat aan kon of wilde veranderen.
De prinsen van Oranje maakten in de ge
noemde perioden dezelfde keuzes. Het is
bekend dat het Twaalfjarig Bestand uit de
koker kwam van de landsadvocaat Johan
van Oldenbarnevelt die in deze periode prins
Maurits in macht naar de kroon stak. Maurits
was tegen het bestand omdat hij dacht dat
de Spanjaarden inmiddels zo waren verzwakt
dat de overwinning voor de Republiek nabij
was. Bovendien had de prins vooral vaardig
heden als militair en veel minder als staats
man. De strijd tussen de twee vond haar
hoogtepunt in de bijna-burgeroorlog tussen
de remonstranten en de contra-remonstran
ten, die in naam ging over religie maar in
feite een politiek gevecht was. Maurits won,
liet de landsadvocaat onthoofden en verze-
Het Lampsinshuis
waar tegenwoordig het
muZEEum is gevestigd.
(Fotocollectie
Peter van Druenen)
10
Den Spiegel