gen. Deze vereniging is echter met bg
machte, de uit de herbouw voortvloei
ende kosten uit eigen middelen te fi
nancieren. Wel kan z^j een gedeelte
van de inrichtingskosten betalen, doch
voor de financiering van de overige
kosten heeft zij een beroep gedaan op
B. en W.
Dit college stelt de raad thans het
volgende voor: ten le. een crediet van
43.000 te verstrekken, onder bepa
ling, dat het bedrag van de werkelij
ke aanlegkosten door de vereniging
„Schelde" aan de gemeente zal wor
den terugbetaald; ten 2e. in beginsel
te besluiten om de vereniging t.z.t. een
geldlening te verstrekken tot bedoeld
bedrag, af te lossen in 40 jaren, tegen
een rente van 4% per jaar; ten 3e in
beginsel te besluiten de vereniging een
jaarlijkse subsidie te verlenen in de
exploitatiekosten.
ligplaatsen ingericht. In 1947 beschikt de
vereniging hier over 200 m. vlot, dus 400
m. aanlegplaats; voor jachten en kano's dit
is te weinig voor het weer groeiende aantal
leden.
De wensen voor een nieuwe jachthaven aan
de oostzijde van het kanaal op het voorma
lige Vlismar-terrein komen jaarlijks aan de
orde binnen de vereniging en in het over
leg met de gemeente, waarbij vooral de fi
nanciering vooralsnog een onoverkomelijk
probleem vormt. Een mogelijkheid om een
gedeelte van de vissershaven te gebruiken
wordt als onaanvaardbaar afgewezen:
'het vuile water, geen behoorlijke aanleg
steigers en het feit dat er geen afsluiting zou
zijn van de publieke weg, acht men bezwa
rend'.
Aldus een uitspraak in de jaarvergadering
van februari 1950. 40 jaar later is gebleken
dat de vissershaven wel degelijk omgeto
verd kan worden tot een fraaie jachthaven.
Bij de keersluisbrug ca. 1950.
(Foto WW 'Schelde')
Als in 1952 Rijkswaterstaat de keersluis
brug ingrijpend gaat verbouwen moet men
weer op zoek naar een nieuwe (tijdelijke?)
locatie.
De derde haven 1952-1956
Met toestemming van de gemeente wordt
een voorlopige oplossing gevonden door de
afmeervlotten te verslepen naar de tweede
binnenhaven. De 'verhuizing' vindt plaats
op 6 september. De voorzieningen zijn ech
ter minimaal en behoefte aan een eigen
jachthaven doet zich steeds sterker gelden.
Er wordt een comité opgericht en er wordt
een plan uitgewerkt om een geheel nieuwe
haven aan te leggen op het voormalige
Vlismar-terrein.
De vierde haven 1956-heden
De vereniging is niet in staat de aanlegkos-
ten zelf te dragen en doet een beroep op de
gemeente. De PZC van 20 april 1953 meldt:
t t www* "v li" -
Het krediet wordt door de gemeenteraad in
haar vergadering van 24 april 1953 'gaarne
toegestaan'. Toestemming van Rijkswater
staat wordt verkregen en de firma Bijker's
Aannemingsbedrijf verwerft de opdracht
van de gemeente Vlissingen. De haven
wordt 90 m. lang en 40 m. breed en zal
plaats bieden aan 50 middelgrote jachten
en een even groot aantal kleinere schepen.
De definitieve aanlegkosten worden vastge
steld op f 66.000 en de vereniging ziet zich
genoodzaakt de contributie en liggelden te
verdubbelen, wat tot grote commotie leidt
en voor een vijftal leden aanleiding is om
te vertrekken.
De aanleg loopt in 1954 vertraging op door
een discussie tussen de N.V. Haven van
Vlissingen en Rijkswaterstaat over het in
richten van een nieuw industrieterrein op de
voorziene plek. Uiteindelijk wordt een com-
16
Den Spiegel