Vlissingen omstreeks 1650.
Atlas van Blaeu, Amsterdam, 1665.
in staat van oorlog verkeerde met Spanje.
Vlissingen was een belangrijke marineha
ven geworden waar ook een aantal jaren de
Zeeuwse Admiraliteit was gevestigd.
Het zal bijna niemand verwonderen dat de
komst van de vluchtelingen uit het zuiden
de stad voorgoed veranderde: in econo
misch, cultureel, sociaal en religieus op
zicht. Tussen 1500 en 1700 nam het aantal
inwoners met bijna 400 procent toe. Het
grootste deel daarvan was het gevolg van
immigratie. Wie in die tijd op zoek was naar
de echte Vlissinger met wortels van voor
1500, moest goed zijn best doen en had een
grotere kans om een echte Vlaming, Waal
of Fransman tegen te komen. Onder de
immigrantenfamilies waren ondernemers,
zoals de Lampsins uit Oostende, maar ook
rechtsgeleerden die in het stadsbestuur een
rol gingen spelen, zoals Pieter de Rijcke uit
Gent. De allergrootste groep aanzienlijken
werd echter gevormd door de Vlaamse en
Waalse predikanten. Zij zorgden ervoor dat
Vlissingen in korte tijd transformeerde van
een stad waarin gedurende de eerste jaren
na 1572 de rooms-katholieken nog ruim in
de meerderheid waren, in een stad die rond
1600 volledig calvinistisch was. In 1616
woonden er nog maar twee rooms-katho-
lieke gezinnen. Zij moeten het moeilijk heb
ben gehad, want de zuidelijke predikanten
en hun nakomelingen verkondigden een
vorm van calvinisme waarin geen ruimte
werd gelaten aan andersdenkenden, zelfs
niet binnen de grote protestantse gemeen
schap, hetgeen in die jaren ook tot uitdruk
king kwam in de dreigende burgeroorlog
als gevolg van de twisten tussen de re
monstranten en de contraremonstranten.
In minstens vier kerken in het zeventiende-
eeuwse Vlissingen werd op deze manier ge
predikt: de Sint-Jacobskerk, de Middelkerk,
de Engelse kerk en de Waalse kerk.
6
Den Spiegel