2. De band tussen Vlissingen en de Oranjes De hechte band tussen Vlissingen en de eerste generaties Oranjes wortelde uiter aard in de gebeurtenissen van 6 april 1572. De liefde was daarna altijd wederzijds en leidde tot en met de negentiende eeuw regelmatig tot voorkeursbehandelingen, voor zover die van invloed konden zijn op de welvaart van de stad, want de macht van de Oranjes was niet altijd even groot. Wanneer we een grafiek maken waarin de economie van Vlissingen en de macht van de Oranjes de twee variabelen zijn, zou den deze in gelijke mate op en neer gaan. Zo was er in de eerste helft van de zeven tiende eeuw een stijgende welvaart onder het bewind van Willem 1, Maurits en Fredrik Hendrik. Gedurende het stadhouderloze tijdperk daarna zakte de economie weer in. Onder Willem III ging het opnieuw goed met de stad. Het lange tweede stadhouder loze tijdperk in de achttiende eeuw kende vooral achteruitgang en tijdens de Franse periode werd een dieptepunt bereikt. In de negentiende eeuw leefde Vlissingen op tijdens het koningschap van Willem I die er de Marinewerf vestigde. Een tweede bloeiperiode ving aan in 1875 toen prins Hendrik, de broer van koning Willem III, zich sterk maakte voor de vestiging van de Stoomvaart Maatschappij Zeeland in Vlissingen. Daarna verwerd het koningshuis geleidelijk aan tot een symbolisch instituut dat er moest zijn voor alle Nederlanders en alle steden, maar geen feitelijke macht meer kon uitoefenen. De banden tussen Vlissingen en de Oranjes hadden ook een formeel juridische sta tus. In 1555 kreeg de toenmalige heer van Vlissingen, Maximiliaan van Bourgondië, de titel van Markies van de steden Veere en Vlissingen die daarbij meteen tot mar kizaat werden verheven. Alle bezittingen van Maximiliaan op Walcheren vielen vanaf dat jaar onder dit markizaat, dat ondeel baar was en niet meer ten prooi kon val len aan twisten over erfenissen. Na de dood van Maximiliaan werd het in 1567 gekocht door Spaanse koning Philips II en in 1581, nadat Philips was afgezet als landsheer van de Noordelijke Nederlanden, door Willem van Oranje. Philips had overigens nooit de koopsom van ruim 200.000 gulden betaald. Willem had dat wel, maar hoefde slechts 74.500 gulden af te rekenen. Vlissingen en Veere kregen door het markizaatschap een dubbele invloed in de Zeeuwse Staten waar van ze voor 1572 niet eens deel uit moch ten maken. De steden hadden na 1572 een zetel, maar werden ook vertegenwoordigd Het Princen huys in Vlissingen, gebouwd in 1582. Cronyk van Zeeland, Middelburg, 1696. Oktober 2013 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2013 | | pagina 9