'Het konstrijkste gebouw van gansch
Zeeland'
Na de Westpoort liepen de wandelaars naar
de Leugenaar, een hoek in de stadswal
waarop een hoge windmolen stond waar
graan werd gemalen. Heerman vertelde
dat de wallen in vroeger tijden wit werden
geschilderd zodat ze als baken konden die
nen voor de passerende schepen die op dat
punt heel dicht langs de stad moesten varen
om de havens van Vlissingen, Arnemuiden
of Middelburg te kunnen bereiken. Op de
Leugenaar hadden ze een mooi uitzicht over
de monding van de Schelde en de dorpen
en steden van Vlaanderen die voor een deel
nog op eilandjes of schiereilandjes lagen:
Breskens, Groede, Cadzand, Biervliet en
Sluis. Volgens Heerman had de Leugenaar
zijn naam te danken aan de sterke verhalen
van het scheepsvolk op de vele schepen
die daar in de welvarende jaren voor an
ker lagen. Toen de zes weer in de richting
van de stad keken, werd hun aandacht ge
trokken door een groot en prachtig gebouw
dat boven de huizen uitstak: het stadhuis,
in 1594 gebouwd op de puinhopen van het
verwoeste karmelietenklooster als kleinere
kopie van het stadhuis van het grote en
machtige Antwerpen. Volgens Gargon was
het gebouw het 'konstrijkste van gansch
Zeeland'. Zo'n monument moest natuur
lijk bezichtigd worden en via de Pleinstraat
bereikten ze de Grote Markt waar ze een
prachtig uitzicht hadden op het gebouw dat
nog mooier en indrukwekkender was dan
de voorstelling die ze er van te voren van
hadden gemaakt. Ze wezen op het uurwerk
en de zonnewijzer op de stadhuistoren,
de raampartijen en de 'bouwpralen', het
beeldhouwwerk. Heerman loodste hen naar
binnen door de grote en zware openslaan
de deuren en begon aan een uitgebreide
rondleiding. Via de trap en de hoofdingang
kwamen ze in de belangrijkste zaal: die van
de Heeren van Vlissingen waar het stadsbe
stuur haar vergaderingen hield. Dat bestuur
bestond uit de baljuw, twee burgemeesters,
negen schepenen, dertien raden, een pen
sionaris, een secretaris, twee weesheren
en twee thesauriers. Ewoud vroeg naar de
beroemde fles van Willibrord uit de acht
ste eeuw die zich in deze zaal bevond. Hij
had daarvan gehoord en wilde het relikwie
wel eens met eigen ogen zien. Heerman, de
oudheidkenner, liep naar een vitrine en liet
zijn medewandelaars een in leer gevatte fles
zien waarvan werd gezegd dat ze eigendom
was van de vroegmiddeleeuwse prediker die
ooit op Walcheren was geweest. Heerman
maakte er grappen over omdat hij wist dat
dit verhaal waarschijnlijk niet waar was en
dat de fles pas veel later in het wapen van
Vlissingen terecht was gekomen, waarna
waarschijnlijk de fabel van Willibrord er
bij was verzonnen. Vanuit de vergaderzaal
bereikte het gezelschap via een lange wen
teltrap het bordes van het stadhuis. Weer
Het in 1594 gebouwde stadhuis
van Vlissingen aan de Grote
Markt, ca. 1740. Het gebouw
werd tijdens het Engelse
bombardement van 1809
verwoest.
(Bron: Gemeentearchief
Vlissingen, Historisch
Topografische atlas, nr. 1240)
Januari 2014
7