Tewaterlating van de Noord-Brabant, 1899.
(Fotocollectie Gemeentearchief Vlissingen; deelcollectie St. Behoud Scheldecollecties)
Nederlandse reacties
In Nederland was men er inmiddels goed
van doordrongen dat wilde men een wezen
lijke rol spelen als het ging om de verde
diging van Nederlands-Indië, schepen ge
bouwd moesten worden volgens een nieuw
ontwerp. Voortborduren op bestaande ont
werpen als dat van de De Zeven Provinciën
was uit den boze. Toch bleef aanvanke
lijk alles bij het oude. Het door de minis
ter van marine viceadmiraal J. Wentholt
voorgestelde ontwerp Pantserschip 1912
was niet meer dan een verlengde De Zeven
Provinciëniets zwaarder bewapend na
melijk vier 28 cm kanons en een snelheid
van slechts 16 knopen. Dit schip moest
dus in staat zijn de beoogde tegenstan
der, de Japanse marine, weerstand te bie
den! Japan liet toen juist bij de Engelse
scheepswerf Vickers haar Kongo-klasse
ontwerpen met een snelheid van 27,5 kno
pen en een hoofdbewapening van acht
was na 1921 zonder betekenis. De (mari
tieme) verdediging van Nederlands-Indië
begon dan ook meer en meer de aandacht
te trekken op het Lange Voorhout in 's-Gra-
venhage. Dit resulteerde echter nog niet in
slagschepen. Deze konden niet gebouwd
worden op de Rijkswerf te Amsterdam. Op
9 februari 1914 besloot de Kroon haar te
sluiten. Deze sluiting maakte wel de weg
vrij voor particuliere scheepswerven, dus
ook de Schelde, voor het verkrijgen van
Nederlandse en eventueel buitenlandse
marineorders voor grote(re) oorlogssche
pen. In Engeland had men overigens niet
stilgezeten. Daar was in 1905-1906 de
Dreadnought gebouwd, een slagschip van
een dermate revolutionair ontwerp dat we
reldwijd alle in dienst zijnde slagschepen
op slag verouderd waren. Het was sneller,
beter bepantserd en vooral ook zwaarder
bewapend. Haar eigen naam Dreadnought
wordt vanaf dan tevens een typenaam.
Januari 2014
15