35,6 cm kanons! Wentholt werd in mei ge dwongen af te treden en werd opgevolgd door minister van oorlog H. Colijn. Deze gaf een commissie opdracht een advies uit te brengen waarmee de maritiem verde diging van Nederlands-Indië het beste ge diend was. Het advies was duidelijk: negen dreadnoughts gelijkwaardig aan de Japanse Kongo klasse. De latere minister van ma rine J.J. Rambonnet was met andere ma rine-officieren in eerste instantie nog voor stander geweest van het Spaanse Espana ontwerp met een snelheid van 22 knopen en een bewapening van acht 30,5 cm ka nons. Colijn liet er geen gras over groeien en nodigde de Duitse Germania werf van Friedrich Krupp uit om een ontwerp te ma ken. Al op 25 september stuurde de werf een ontwerp in uitgaande van 21.300 ton en een hoofdbewapening van acht 34,3 cm kanons. De voorkeur ging uit naar een brandstofmix van kolen en olie. Niet overal was stookolie verkrijgbaar en het laden van kolen een smerige, tijdrovende bezigheid. Het eerste ontwerp werd afgekeurd waarop de Germania werf op 4 maart 1913 met nieuwe voorstellen kwam. De Koninklijke Marine was destijds geporteerd van Duitse ontwerpen, iets wat later ook zichtbaar zou worden in de ontwerpen voor de kruisers Java en Sumatra. Er is dan overigens al sprake van in totaal negen dreadnoughts! In maart 1914 werden elf scheepswerven gevraagd om te komen met een ontwerp. Opnieuw werden de eisen bijgesteld, nu was sprake van 25.000 ton, een snelheid van 22 knopen en acht 35,6 cm kanons. Het laatste kaliber was leverbaar door Krupp. Er bestond van het begin af een voorkeur voor het Duitse Krupp-Germania werf ontwerp project 806. Krupp gaf ook aan dat een vergaande participatie van de Nederlandse (scheepsbouw) industrie mo gelijk was. Ook de Duitse werf Blohm&Voss gaf dit laatste aan en tenslotte behoorde ook de Engelse werf Vickers tot de serieuze kandidaten op de bouwopdracht binnen te halen. Vickers was immers bekend met de Japanse Kongo-klasse waarvan zij de naamgever bouwde. De Zeeuws-Britse dreadnought Zoals boven al eerder is gezegd, had de Koninklijke Marine een voorkeur voor Duitse ontwerpen en nog verdergaand ook voor de schepen gebouwd op de Duitse werven. Zo maakte directeur Van Raalte op 22 november 1912 tijdens de vergaderin gen van de commissarissen bekend dat de marine acht torpedoboten wilde laten bou wen maar dat 'de autoriteiten een voorliefde schijnen te hebben voor Duitsche booten'. De order voor vier nieuwe torpedoboten werd inderdaad aan de Duitse scheepswerf Vulkan te Stettin uitbesteed maar nooit ge leverd door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. De andere vier werden aan besteed bij De Schelde (de Z5 en Z6) en Feijenoord. In dezelfde vergadering deelde Van Raalte echter mee dat zijn inziens het tijd was om de commissarissen in te lich- HMS Dreadnought; tekening Ron van Maanen. 16 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2014 | | pagina 26