Na 1769 werden er in het hele land meer genootschappen zoals die in Haarlem en Vlissingen opgericht. Het geloof dat de we tenschap veel maatschappelijke problemen kon helpen oplossen was onder invloed van de Verlichting sterk toegenomen, ook in de Republiek en in mindere mate in Zeeland, waar de bevindelijke richtingen binnen het calvinisme nog op grote schaal de wet voor schreven. Wetenschap bedrijven was prima, zolang er maar niet werd getornd aan de leer van de predestinatie die bepaalde dat het lot van ieder mens bij de geboorte door God was bepaald. Op de bijeenkomsten van het Zeeuwsch Genootschap werd hier over openlijk gediscussieerd, een voor die tijd al behoorlijk progressieve bezigheid. Dat bleek bijvoorbeeld uit de strijd die in 1778 uitbrak rondom het invoeren van de nieuwe psalmberijming en -zangwijze waar bij het Genootschap steeds duidelijk koos voor modernisering. Dat bleek ook uit het royement in hetzelfde jaar van de oprichter van het genootschap, Justus Tjeenk, die zich aansloot bij het vanuit streng calvinis tische hoek georganiseerde verzet tegen de bouw van een rooms-katholieke kerk in Vlissingen, noodzakelijk geworden omdat er vanuit Duinkerken een groep kooplieden in Vlissingen was neergestreken die zich er wilde vestigen. Het Genootschap groeide en bloeide in die eerste jaren. In 1784 werd een onderafde ling opgericht in Middelburg. Dit departe ment moest volledig rekenschap afleg gen aan de hoofdvestiging in Vlissingen. Het is opmerkelijk dat de buurstad het al die tijd hierbij had laten zitten. Er was in Middelburg veel meer intellect, macht en rijkdom aanwezig dan in Vlissingen het ge val was en men moet zich toch regelmatig in de arm hebben geknepen met de vraag hoe het ooit zover had kunnen komen. Dat het Genootschap in de negentiende eeuw uiteindelijk toch in Middelburg terecht kwam, dankte de stad aan de Fransen die Vlissingen volledig zouden uitmelken met als gevolg dat de eerste vijftien jaren van de negentiende eeuw voor de Scheldestad de waarschijnlijk meest deplorabele aller tijden werden. Orangisten en patriotten in Vlissingen In hoeverre heeft nu de achttiende-eeuwse culturele opleving in Vlissingen, veroorzaakt door de groep cultuur- en wetenschaplief hebbers rond Jean Guépin en later Justus Tjeenk, invloed gehad op de politieke keu zes die onze twee helden Jacobus Bellamy en Betje Wolff maakten tijdens hun carrière als schrijver? Maar ook: was er tussen de Het Groot Heerenlogement aan de Hellebardierstraat bestaat nog steeds. Tegenwoordig is er het Vlissingse Gemeentearchief gehuisvest. (Bron: eigen collectie auteur) 6 Uen Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2014 | | pagina 12