Hoewel de nieuwe Oranjetelg in 1766 met
veel aplomb werd ingehuldigd in Vlissingen
was de stad ook in die jaren geen oranje-
bolwerk. Integendeel, het Vlissingse stads
bestuur stond te boek als patriottisch. Dat
had, zoals we al zagen, te maken met het
simpele feit dat er het grootste deel van de
achttiende eeuw geen markies was geweest
en met het ontbreken van enig voordeel
van het markizaatschap. Daarnaast oefen
de Willem V naar de zin van het stadsbe
stuur te veel invloed uit op de lokale poli
tiek, daarbij gebruik makend van zijn status
als markies, maar ook als Eerste Edele in
de Staten van Zeeland.
Klassenstrijd
Er was nog een reden waarom de elite in
Vlissingen weinig op had met de stadhou
der. De strijd tussen de patriotten en de
Orangisten was in wezen ook een klassen
strijd waarbij het gewone volk, het gepeupel
zo u wilt, voor een belangrijk deel achter de
Oranjes stond en de culturele, maar ook de
politieke elite, meer neigde naar het patriot
tisme. Feitelijk voelden in 1747 weinig re
genten er voor om het stadhouderschap te
herstellen. Dat het toch gebeurde kan ach
teraf beoordeeld worden als een daad van
paniek, omdat het land verzwolgen dreigde
te worden door de Fransen en er klaarblij
kelijk niemand met visie, deskundigheid en
charisma beschikbaar was die het land kon
leiden. Men koos overhaast voor een poli
tiek symbool en zette een ver familielid van
Willem 111 op de stadhouderstroon.
In Vlissingen stond omstreeks 1780 de pen
sionaris van Vlissingen, Nicolaas Cornelis
Lambrechtsen, tevens schrijver en gepro
moveerd jurist, te boek als overtuigd maar
gematigd patriot, net als de meeste andere
functionarissen die de stad bestuurden. De
geboren Vlissinger was ook prominent lid
van het Zeeuwsch Genootschap waarvan
hij later, in de Franse tijd, ook voorzitter
zou worden. In 1787 werd Lambrechtsen
het slachtoffer van de oranjerellen die uit
braken in de stad naar aanleiding van het
mislukken van de patriottische machts
greep tegen Willem V in dat jaar. Met be-
Mr. Nicolaas Cornelis Lambrechtsen (1752-
1823), pensionaris van Vlissingen, schrijver,
jurist en prominent lid van het Zeeuwsch
Genootschap,
(Bron: GAV, Historisch topografische atlas
nr. 1036)
hulp van zijn zwager, koning Frederik 11 van
Pruisen wist de stadhouder een eind te ma
ken aan de revolutie waaraan in zekere zin
de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog,
die duurde van 1775 tot 1783, ten grond
slag had gelegen. De Nederlandse gebeur
tenissen vormden op hun beurt weer een
voorproefje van de grote Franse revolutie
van 1789. In Vlissingen was in 1787 on
der het gewone volk nog voldoende sym
pathie aanwezig voor de Oranjes en dat
leidde tot de vernieling van de huizen van
vooraanstaande patriotten en tot de vlucht
van een aantal regenten, onder anderen
Lambrechtsen, naar Middelburg. Deze leg
de kort daarop zijn functie als pensionaris
van Vlissingen neer en ging door Europa
reizen. Na 1795, toen de Fransen de macht
hadden, keerde hij terug op het politieke
toneel en vertegenwoordigde hij Vlissingen
en Zeeland in Den Haag.
Lambrechtsen maakte deel uit van een
groep vrienden die elkaar brieven schreven
over wetenschappelijke, culturele en poli
tieke onderwerpen. Een van die vrienden
8
Den Spiegel