Jona Willem te Water, predikant van de her vormde gemeente in Vlissingen en lid van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (Bron: Tekening van J.A. Daiwaille, Universiteitsbibliotheek Leiden, Bijzondere Collecties, legaat Bodel Nijenhuis. Plaatsingscode: BN 1549) was leeftijdgenoot Jona Willem te Water, predikant van de hervormde gemeente in Vlissingen. Hij werd in 1776 door de Staten van Zeeland benoemd tot officiële ge schiedschrijver van de provincie. Te Water, die ook nog eens in 1785 hoogleraar in Leiden werd, was orangist, maar begreep de bezwaren tegen het stadhouderschap. Hij had veel vrienden onder de Patriotten en zou gedurende de Franse tijd belangrijke bestuurlijke functies vervullen. Te Water wordt ook gezien als de ontdekker van Jacobus Bellamy en daarmee zijn we weer terug bij het onderwerp van dit artikel. Bellamy en Wolff Het levensverhaal van Jacobus Bellamy is genoegzaam bekend. Belangrijk voor ons verhaal is de relatie tussen Te Water en de jeugdige bakkersknecht die in zijn vrije tijd gedichten schreef. Toen Te Water de eer ste dichtregels van Bellamy las, was daar al de felle patriot van later jaren in terug te vinden. Net als Betje Wolff was Bellamy bezeten van de geschiedenis van Vlissingen omstreeks 1572 en dan natuurlijk vooral van de gebeurtenissen van 6 april toen de Vlissingers eigenstandig de Spanjaarden uit de stad wisten te verdrijven. De herdenking van deze bevrijding was in 1772 uitbundig gevierd en het was Te Water die daarin een leidende rol had gespeeld. De vroege ge dichten van Bellamy gingen vooral over het begrip vrijheid dat door de Vlissingers glans was gegeven. De jonge dichter adoreerde Willem van Oranje die hij als personificatie zag van de tijdloze vrijheidsstrijder. In het gedicht waarmee we dit artikel begonnen vergeleek hij de Vader des Vaderlands met diens latere opvolger stadhouder Willem V, die in zijn ogen zo diep was afgedaald in de krochten van nepotisme, corruptie en onderdrukking dat hij hem de Verrader des Vaderlands noemde. Dezelfde houding ten aanzien van de Oranjes zien we ook terug bij Betje Wolff. Klaarblijkelijk was het bon ton bij de patriotten om de twee stadhou ders met elkaar te vergelijken in het nadeel van de toen heersende Oranjetelg Willem V. Zowel bij Bellamy als bij Wolff was het vrij heidsideaal direct gekoppeld aan de ideeën van de Verlichting. Te Water, een aanhanger van de stadhou der, stimuleerde Bellamy's opvatting van het begrip vrijheid en zal ongetwijfeld niet verrast zijn geweest toen de dichter zich korte tijd later, in zijn studentenjaren, ont popte als een felle patriot. Bellamy had al in zijn Vlissingse tijd een aantal patriotti sche verzen geschreven die bekend moe ten zijn geweest bij de predikant. Het is niet ondenkbaar dat Te Water zelf sympathieën had in deze richting, maar dat hij ze niet durfde of wilde uiten omdat zoiets nu een maal niet bij zijn vak hoorde. Toen te Water werd benoemd in Vlissingen had Elisabeth Bekker, die bijna 20 jaar ouder was dan Bellamy, de stad al verla ten vanwege haar huwelijk in 1759 met de predikant Adriaan Wolff uit De Beemster, waar zij ook ging wonen. Vanaf dat jaar kennen we haar als Betje Wolff. Zij kwam, in tegenstelling tot Bellamy, wel uit een fa milie met geld en aanzien. Haar vader, de makelaar Jan Bekker, behoorde tot de elite van de stad. Van hem is niet bekend of hij lid was van een van de leesgezelschappen. Wel moeten er intensieve contacten zijn geweest met de culturele en politieke elite van Vlissingen. Dat kon bijna niet anders April 2014 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2014 | | pagina 15